in direct contact stonden. Reeds op 12 november 1620 richtte de classis een afzonderlijk college op voor Oost-Indische kerkzaken. Daarin waren predikanten uit Middelburg, Vlissingcn, Veere, Arnemuiden. West-Souburg en Biggekerke afgevaardigd. Ook Amsterdam kende een soortgelijk college, de deputati cid res Indicas, terwijl ook in Hoorn en Enkhuizen de kerken actief waren voor de zending. Het Middelburgse college ontplooide in de eerste helft van de zeventiende eeuw activitei ten. Reeds in augustus 1620, toen de kerkelijke gedeputeerden vernamen dat er in Batavia een kerkeraad was opgericht en dat met J.P. Coen aan het hoofd het Heilig Avondmaal was gevierd, drongen ze er op aan dat in Batavia de Walcherse orde omtrent de verkiezing van ouderlingen en diakenen werd gevolgd. Een jaar later spoorden de gedeputeerden de Bataviase broeders aan "datse souden beneerstigen op andere plaetsen meer eenen kerc- kenraed te stichten, als binnen Amboina, op de Custen van Cormandel etc." Het college voor Oost-Indische kerkzaken te Middelburg hield zich met tal van taken bezig. De predikanten hielden om de beurt een predikatie op de voor vertrek gereedlig gende schepen op de rede, examineerden krankenbezoekers of ziekentroosters, beriepen predikanten voor de overzeese dienst en beijverden zich voor de verzending van stichtelij ke lectuur voorschool en kerk in Indië. Zo werd het 'Kort Begryp der Christelyke Religie' (Middelburg, 1623) van de Middelburgse schoolmeester Melchior Burs - later werd hij predikant in West-Souburg - in grote oplagen (soms enkele duizenden exemplaren!) gedrukt en aan boord van de VOC-schepen gebracht om in de Indische koloniën gebruikt te worden. Ook de ABC-boeken werden in aantallen van duizenden verzonden. Soms stuurde men ook lectuur die minder van pas kwam. zoals 'De uyterste wille van Lowys Porquin', een stervensbegeleiding in dichtvorm door Antonius Verensis (eerste druk te Antwerpen 1582; tweede druk te Goes 1611Dit geschrift werd overzee niet toepasselijk bevonden, kennelijk omdat het godzalige sterven in de tropen minder werd beoefend dan in het vrome Middelburg en omstreken. De kerkeraad van Batavia schreef dat men de ver zending ervan maar beter kon nalaten, omdat de boekjes in het centrale magazijn toch maar door vochten witte mieren lagen te vergaan. Vanuit Middelburg werden er belangrijke adviezen verstrekt aan de Indische kerken. Reeds in 1623 werd Batavia door de Walcherse gedeputeerden aangeschreven "datse de swarten, diese stichtelyck oordeelen. sullen toelaten ten avontmaele". Men moest te Batavia, evenals dat in Middelburg geschiedde, het prediken op de rede in acht nemen en ijverig zijn in het geven van de catechisaties. Nauwgezet werden de overzeese kerkzaken gevolgd. Toen men van de bekende predikant Justus Heurnius vernam, dat hij "gewach maeckt van eenige ceremonien die hij acht dienstlijck te sijn onder de Mooren ende Heidenen inte voeren", zoals het kleppen van de klok of de gongenslag wanneer een Aziatisch christen in doodsnood lag "om nadere op te wecken tot de gebede voor des self- den siele", alsook na het sterven de mensen psalmzingend voor het lijk uit te laten gaan, vonden de gedeputeerden dat maar vreemde, ongereformeerde praktijken en verzochten ze hierover het advies van de classis Walcheren. De predikanten en ziekentroosters die uit de Oost terugkeerden, werden om die reden ook geacht aan de gedeputeerden uitvoerig verslag van hun verrichtingen te doen. Wouter Melchiorsz., die als ziekentrooster was uitgezonden maar het op Banda tot predikant bracht, leverde in 1629 bij zijn terugkomst de gedeputeerden een pakket brieven over van de kerken uit Indië. Ook het doop-, trouw- en resolutieboek van het Bandase kerkelijke college had hij bij zich, maar dat bracht hij naar de classis Amsterdam want van daaruit 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 108