Schetskaartje van Veere 1836-1843), met aangeduid de besproken gebouwen. (Tekening A. Stadig) re het stadhuis, de Campveerse toren, het Schotse huis 'De Struys' en de Cisterne. Tot deze categorie behoorde ook de zilveren beker van Maximiliaan van Bourgondië, die in de vorig eeuw ook als een monument gold. 3. Gebouwen van particulieren zoals de molens, huizen enz. Hierover is weinig bekend: slechts sporadisch komen zij voor in de gemeenteraadsnotulen of in het archief van Binnenlandse Zaken. In de tijd van De Stuers zijn enkele gebouwen van de ene naar de andere categorie overge gaan. Daarmee was hun lot (sloop of behoud) meestal bezegeld. In de 19de eeuw was par ticulier bezit onbeschermd; de eigenaar mocht ermee doen wat hij wilde. Van gemeente- of rijksbezit kon het behoud veel beter worden verzekerd, zoals hierna zal blijken. Victor de Stuers en de monumentenzorg in Nederland Tot en met de 18de eeuw had het Nederlandse cultuurbezit tamelijk goed de tand des tijds doorstaan, maar in de Franse tijd werd het aan alle kanten bedreigd. Kunstschatten werden geroofd of vernietigd. Door de economische malaise kwamen gebouwen leeg te staan en raakten in verval. Ze werden gesloopt of bezweken onder het oorlogsgeweld. Toch werd er onder koning Lodewijk een begin gemaakt met de inventarisatie van het nationale cul tuurbezit. De economische omstandigheden na de eenwording van het Koninkrijk der 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 10