ff^^MTESEE
t=3.
V
litl
1
4m+NAP
ZW
*2
1
8
5
4. Middelburg-Abdijplein. Profiel met waldoorsnede. Legen
da: 1. subboreaal veen, 2. zavel mei begroeiingsniveau
Afzettingen van Duinkerke II), 3. klei (Afzettingen van
Duinkerke II), 4. overstoven duinzand met wortellaag, 5.
zand en/of klei met plaggen: wal oudste fase, 6. idem: wal
jongste fase, 7. humeuze bewoningslagen met plaggen, 8.
hout, 9. klei: oudste grachtvulling, 10. latere grachtvulling,
11. opgebracht schoon zand, 12. bouwvoor/opgebrachte
grond.
een onderdeel van een palissade. Aangezien geen duidelijke grachtinsteek kon worden
waargenomen, bestond de 'gracht' op deze plaats vermoedelijk uit een natuurlijk aanwe
zige waterloop.
Vondsten waren spaarzaam en bestonden naast wat dierenbotten uit enkele kleine frag
menten pingsdorf-, andenne-, paffrath- en kogelpotaardewerk en de helft van een ligger
van een maalsteen van tefriet. Opmerkelijk was wel dat deze vondsten behoorden bij cul
tuur- en ophogingslagen op het binnenterrein van de burcht die van het niveau, dat
behoorde bij de voet van de wal, gescheiden waren door een ophogingslaag van 40 cm
schoon zand. In het zuidwestprofiel van de opgravingsput werd in deze lagen een plag-
genwand van waarschijnlijk de kopse kant van een huis aangesneden (afb. 5). Restanten
van een houten bouwwerk met eenzelfde oriëntatie werden op het binnenterrein ook aan
getroffen tijdens onderzoek in de Commissariswoning in 1961
Een nauwkeurige archeologische datering van de wal kan op grond van deze resultaten
niet worden gegeven.
Samenvatting en conclusie
In een tweedaags archeologisch onderzoek op het Abdijplein in mei 1991 kon de wal van
de vroegmiddeleeuwse burcht van Middelburg nauwkeurig worden opgemeten en zijn
positie worden bepaald. Mogelijk grensde hij op de plaats van het onderzoek aan een
57