In de spreeuwpot
Ontdekkingen en herontdekkingen
J.T.H.C. Schepman
Tijdens graafwerkzaamheden in de fundamenten van aan de Lange Noordstraat te
Middelburg in 1940 verwoeste huizen, kwam er een spreeuwpot te voorschijn. Deze ver
toonde sterke overeenkomst met een dergelijke pot die te Amsterdam tijdens baggerwerk-
zaamheden was gevonden (Amsterdam, 1926, Leidsegracht).
Rond 1926 waren de geleerden het gebruik van deze potten een beetje vergeten, maar
Félix Timmermans vertelt in zijn uitbundige beschrijving van Schoon Lier (1924): 'Er
hangen muschpotten en kanarievogelkenskeviekens en duivekotjes nevens de vensters.'
Ze waren toen dus nog wel degelijk aanwezig.
In 1940 kwam bij de afbraak van een houten gevel aan het pand Rokin 22/hoek Spaarpot-
steeg te Amsterdam een gevelsteen te voorschijn die de bedoeling van de vogelpot in één
oogopslag duidelijk maakte. De afbeelding stelt een spreeuwenfamilie voor die de pot als
nestgelegenheid gebruikt. Het onderschrift luidt: 'INDE SPREVPOT'. De gevelsteen, die
er nog steeds zit, moet voor 1727 aangebracht zijn10.
Zo werkte deze steen als 'Steen van Rosetta' om de functie van vogelpotten weer te laten
zien. De Amsterdamse pot schonk men destijds aan het Zoölogisch Museum te
Amsterdam, de Middelburgse pot werd door de gemeente geschonken aan het Zeeuws
Museum, waar hij nu nog steeds te zien is.
Enkele replica van Johan Kosten in de werkplaats te Veere. Foto J. Schepman
60