Bazaar Nette dames stonden er dan achter nette kramen en verkochten overtollig huishoudgoed of in huisvlijt vervaardigde borduursels, eierwarmers enzovoorts. Voor mij was er nooit wat bij. Bovendien was ik zo door het kwartje heen, dat m'n moeder me had gegeven. Er liep namelijk ook een mevrouw rond met een enorme hoepelrok en in alle plooien van die rok waren zakjes gestikt, die gevuld waren met 'verrassingen'. Een tombola heette dat. Grabbelton mocht ook, maar dat was niet aardig tegenover die mevrouw en grabbelvrouw was natuurlijk helemaal niks. Je moest je rotgraaien om wat beters te vinden dan een paar toffees, door lichaamshitte al half gesmolten, of een anilinepotlood, dat ik niet mocht gebruiken omdat het zulke vlekken gaf. Eigenlijk speelden ze het spel niet eerlijk. Ze hadden in een hoek een afgedankte badkuip neergezet met een stel goudvisjes van celluloid erin. Plastic bestond natuurlijk nog niet. Die visjes hadden ze een stukje metaal door hun bek gestoken en met een hengel, waaraan een magneetje, mocht je dan proberen zo'n visje te vangen. Ik haalde er achter elkaar drie op. Consternatie! Dat kon niet. De mop was, dat ze die kuip onder stroom hadden gezet. Dan kon je niet hengelen, maar ik had - nog een uitzondering in die dagen - hoge schoenen met rubberzolen aan en die isoleerden prima, zodat bij mij de truc met die stroom niet werkte. Ik mocht m'n visjes houden - ze leverden toch alleen maar rotzooi op - maar werd vriendelijk verzocht verder uit de buurt van die badkuip te blijven. Tot mijn genoegen werd diezelfde avond mijn vader ook gediskwalificeerd. Bij het schie ten. Hij schoot een paar keer achter elkaar in de roos. In de schiettenten van die dagen, op de kermis, kon je ook schieten en een Teddybeer winnen, maar dat was niet zo eenvoudig, want meestal is er met de loop geknoeid om je schot een kleine afwijking te geven. Dat waren ze in de Palingstraat vergeten en mijn vader had een vaste hand, die ik maar al te goed van die ene draai om m'n oren kende. Hij had in de mobilisatie - wat moest je anders doen? - een soort diploma scherpschieten gehaald en gaf dat eerlijk aan, toen de bazaarlei ding haar verwondering te kennen gaf over zijn uitzonderlijk succes en hem verzocht niet de hele prijzenpot leeg te schieten. Dat was het laatste wat mijn vader ooit had bedoeld. Hij had alleen opeens weer even lol in het schieten gekregen - wat denkt u wel? - en gaf meteen al z'n prijzenbonnetjes terug, op voorwaarde dat hij nog even 'hors concours' mocht doorschieten. Hij legde toen zo kalm aan - de man kwam zelden uit de plooi - dat ik een ogenblik dacht: dadelijk schiet hij niet alleen de prijzenpot, maar de hele zaal leeg. Het begrip 'hors concours' kende ik toen nog niet, maar het leek me iets vreeslijks. Als hij werkelijk boos werd, kon hij zoveel ijs om z'n stem leggen, dat de hele omgeving verstijf de. Ik keek dus al angstig, waar mijn moeder stond, maar het was niet nodig. Hij had het geweer in zijn handen en iedereen gaf hem zwijgend vrij baan. Hij schoot nog een paar keer en zette het geweer toen in een hoek. "Zie je wel, Cor. Ik kan het nog steeds" zei hij tegen mijn wat bedeesd kijkende moeder. Die avond was ik zeer trots op mijn vader en als ik het woord 'hors concours' lees of hoor moet ik aan die avond denken. Voor mij is dat incident in de Palingstraat op die bazaar niet het enige, dat mij aan dat gebouw doet denken. Ik heb er zelf vele zondagmorgens doorgebracht, omdat er dan 'kin- derkerk' was. Zo'n soort overgangsperiode tussen zondagsschool en de officiële kerk gang. Meneer Vergers, die ik wel eens heb horen aanduiden als 'evangelist' hij stond dus een tree hoger dan de juffrouw van de zondagsschool, maar duidelijk een tree lager dan de dominee - hiërarchie moet er zijn, ook in de evangelieverkondiging), leidde die diensten 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 78