Mores Nu lijkt het alsof deze dingen schering en inslag waren. Dat was helemaal niet zo. Er waren tijden dat ik zelfs met rn'n grootste vijanden lekker 'knoerde' (voetbalde) op het strand, maar dan kon opeens die vijandigheid weer boven komen en een paar weken of een paar maanden duren. Dan gold ineens de 'drie corners penantie'-regel niet meer, werd iedere 'engsbal' een penantie en werd een bal 'over' verklaard zelfs als de keeper hem uit z'n handen had laten vallen. Waarom? Natuurlijk had ik het beter dan die anderen, maar dat kon ik toch niet helpen? Dan moesten ze maar een vader zoeken, die ervoor zorgde, dat ze het ook zo goed hadden. Wel was waar dat ze in andere wijken woonden dan wij: Kromme Elleboog, Lange Zelke, Slijkstraat, Breewaterstraat enz. De sociale geografie moest nog uitgevonden worden, maar die zou voor de ligging van de 'mindere' wijken stellig hebben verwezen naar die kleinere straten van de binnenstad, waar oude, vervallen gevels nog blijk gaven van de verdwenen welvaart der vroegere bewoners. Wat zich afspeelde in de wereld van de kleine jongetjes zal in de wereld van de grote men sen wel niet veel anders zijn gegaan. Ik heb het natuurlijk alleen maar van onderop kun nen bekijken. Eerst als scholier in Vlissingen, daarna als scholier in Middelburg. Tussen beide steden bestond een wereld van verschil. Dat werd je als kind al met de paplepel ingegeven, maar de praktijk wijzigde die influisteringen nauwelijks. Vlissingen was een stad van arbeiders en vissers. Daar werd gewerkt. Daar marcheerde een enkele keer ook de A.J.C., de Arbeiders Jeugd Centrale, met blauwe bloes en rode das. Daar werd mij een keer op I mei een rode tulp geoffreerd, die ik niets vermoedend op m'n jasje prikte, waar na een paar straten verder een kennis van mijn ouders mij verzocht dat ding onmiddellijk te verwijderen. In Middelburg woonden deftige mensen. Daar zat men op het kussen en wrong zich in de onmogelijkste bochten om dat kussen warm te houden. Vlissingen had een neiging tot links en de wrijving met de liberale bovenlaag zorgde ervoor dat er wat beweging in de machinerie bleef. Middelburg was liberaal rechts en de afhankelijken spraken met 'their master's voice'. Daar zat alles muurvast, zolang het niet van hogerhand kwam. Vlissingen was voor het nieuwe en had weinig gevoel voor oude huizen en buurten. Wereldoorlog II was natuurlijk wel erg ongelukkig, maar een voordeel was, dat allerlei oude rommel werd opgeruimd, zodat je met een schone lei kon beginnen. Weg met al die oude, nauwe straat jes! Middelburg koesterde zijn oude waardigheid en trok zich terug achter de bewaard gebleven oude gevels en dacht dat alles wel weer goed kwam als de ruitertjes op de stad huistoren weer tournooitje speelden. Een vriend van me - hij is een jaar of zeven ouder dan ik en kon dus kijken, toen ik het nog moest leren - gaf me zijn impressie van het sociale Middelburg aan het begin van de jaren twintig: "Verschillen waren er niet alleen op godsdienstig gebied. Er waren de ook uiter lijk zeer herkenbaar gemaakte en ver doorgevoerde standsverschillen. Je had in Middel burg nogal wat adel en patriciaat en verder de al dan niet tot adel en patriciaat behorende notabelen, waaronder rechters, advocaten, artsen, notarissen, academisch gevormde amb tenaren enz. Als je dat had gehad, kreeg je de gegoede middenstand, waartoe de beter gesitueerde en middelbaar opgeleide vertegenwoordigers van de zakenwereld behoorden; dan kwam de lagere middenstand en tenslotte de arbeidersklasse. (Een middenstands- 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 84