niet geduld. Het was voor nieuwkomers (maar die waren er niet zo veel; Middelburg was een stadje met nog geen 20.000 inwoners) vaak moeiljk hun plaats te vinden. Niemand zei wat, maar je kwam er eenvoudig niet 'in', als je je positie verkeerd getaxeerd had. Met een regenteske blik werd je terug verwezen, eventueel gedeballoteerd. Vlissingen had een eigen Concertgebouw en een royaal koorleven; 'de' uitvoeringen vonden echter plaats in de Middelburgse Singelstraat of de Schouwburg aan het Molenwater. Vlissingen Wat ik me op het stuk van rangen en standen van Vlissingen herinner, sluit wel aan bij de gecategoriseerde samenleving van Middelburg, maar dan in een zeer afgezwakte vorm. De samenstelling van de bevolking was er niet naar. Het provinciaal bestuur zat in Middelburg en dus ook de aankleve van dien. Vlissingen had geen rechtbank en wat daar omheen zwierf vond je niet daar, maar in de provinciehoofdstad. Als belangrijke industrie had Middelburg alleen de 'Fitting' en de Meelfabriek en die haalden natuurlijk niet bij 'De Schelde' en de Provinciale Stoombootdienst. Vlissingen had een haven, een bunker station en een flinke visserij. Middelburg had een Abdijplein. Vlissingen had op onder wijsgebied alleen het direct noodzakelijke, Middelburg bezat een uitgebreider assor timent. Vlissingen zou volgens de letter van de wet bijvoorbeeld een eigen gymnasium moeten hebben het heeft er ook een gehad, getuige de gevelsteen in het Museum maar kocht die verplichting om praktische redenen af. Eens per jaar stonden de namen van de Vlissingse leerlingen aan het Middelburgse gymnasium dus in de Vlissingse Courant met vermelding van het bedrag dat de gemeente jaarlijks voor hun aanwezigheid aan de gemeente Middelburg betaalde. Zaken als ambachtsscholen, meisjesscholen, kweekscho len en dergelijke lieten het graag aan Middelburg over. Dat scheelde weer een paar centen op de begroting. Kif Zo waren er diverse grote en minder grote verschillen, die in totaal een stempel drukten op de sfeer in de stad. Met 'Maneblussers' en 'Flessetrekkers' was het wederzijdse ongenoe gen maar onbeholpen verwoord. Ze lagen elkaar domweg niet, daar komt het op neer en ik houd m'n hart vast als er ooit zoiets als een Vlisburg gecreëerd moet worden, want de situ atie is in wezen niet veel veranderd. Toch moet ik erkennen dat er in die bedekte animositeit van Vlissingse zijde een element van 'kif zat. Ik heb nooit een Middelburger op Vlissingen horen afgeven, terwijl het omgekeerde regelmatig het geval was. De Middelburgers konden zich een hautain stil zwijgen permitteren, want zij hadden het nu eenmaal gemaakt; zij hadden iets, datje stijl kunt noemen, al was het soms de stijl van de stille armoede. In Vlissingen werd dit ver schijnsel aangeduid als 'kale kak'. Ik moet denken aan een uitspraak van Jan Kuiler, het wandelend sarcasme van Middel burg en de man die vele nette meisjes de beginselen van het pianospel moest zien bij te brengen, want pianolessen waren een essentieel onderdeel van de betere opvoeding: "Kom je daar binnen, staat hij in de keuken met een broodmes de hakken van de schoenen van z'n vrouw bij te snijden, want ze moesten naar de Commissaris". Juffrouw Pennie (tegenwoordig zou je mevrouw zeggen, maar zo stond ze nu eenmaal bekend - zie boven) was zijn concurrente in het vak. Na een eerste les vroeg een belangstellende moeder aan 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 86