te Vervlogen Vlissingen en zet daar onder een foto van de opererende Staverman, dat hij 'nog verloofd is geweest met de sopraan Jo Vincent'. Van verloven weet ik niets af, maar dat kan best zijn, want dat werd in die dagen nog druk gedaan. Wel weet ik dat een Vlissinger de eerste trein naar het noorden moest hebben en op het station een woedend heen en weer benende dame aantrof, die hij meende te herkennen. Ja, ze was Jo Vincent en "zeg maar tegen Looft den Heer, dat ik van m'n leven niet meer in Vlissingen kom zin gen!" De paar keer, dat ze in Vlissingen was komen zingen, logeerde ze bij Staverman. Dat kan de verloving zijn geweest. De ontmoeting op het station was dan vermoedelijk de slotzang van het feest. Jo Vincent had een prachtige stem, maar was geen gemakkelijke tante in de omgang. Een enkele keer werd er bij haar optreden in gedeelten van een oratorium wel eens een plaatse lijke kracht ingeschakeld. Het 'moet ik dat ook nog aanhoren'-gezicht dat ze trok als die amateur zich stond uit te sloven (Hollaers Verberkt heette hij geloof ik), was meer dan mislijk. Lang na Vlissingen kreeg ik zelf een paar keer met haar te maken en als iemand wil beweren dat ze ondanks haar prachtige stem 'ruw in de bek' was, krijgt hij van mij groot gelijk. Overigens organiseerde Staverman vaker huisconcerten, waar bekende Nederlandse solisten optraden, maar dat speelde zich af in kleine kring; het grote publiek had er geen weet van. Staverman trok zich van alle praat verder weinig aan en vervolgde rustig zijn weg. Hij ging in de politiek en werd gemeenteraadslid, later lid van Provinciale Staten. Bij De Schelde zette hij een gezondheidsdienst op en toen Bethesda in werking trad organiseerde hij daar de afdeling Chirurgie. De huisartsen trachtte hij ervan te overtuigen, dat ze niet alles konden weten, dat er op bepaalde gebieden specialismen waren ontstaan en dat ze bereid moesten zijn een patiënt ook eens door een specialist te laten nakijken. Ik geloof, dat eventuele problemen altijd in goede collegialiteit zijn opgelost. Wat Stavermans relaties met de later naar hem genoemde Stavermanbrigade waren, kan ik alleen maar vermoeden. Ik neem aan, dat Staverman, die ook belangstelling had voor maatschappelijke zaken, tot de initiatiefnemers heeft behoord. Bij een badstrand met vlakbij een vaargeul horen mensen, die in staat zijn afgedreven zwemmers uit het water te halen, zeilers te helpen, die in moeilijkheden zijn geraakt (er werd nog weinig gezeild, maar het kon gebeuren) en klaar te staan bij een eventuele scheepsramp door aanvaring, storm of wat dan ook. De Schelde leek wel kalm, maar kon ook geweldig te keer gaan Scheldewedstrijd Een van de attracties, waar ieder jaar weer naar werd uitgezien, was de Scheldewedstrijd, die je van de Boulevard af prachtig kon volgen. In Breskens werd er gestart en de finish was op het Badstrand in Vlissingen. Er kwam een hele organisatie aan te pas, waar men maanden van te voren mee bezig was, zodat je in de stad de spanning al kon voelen. Nu zou zo'n operatie compleet onmogelijk zijn; het scheepvaartverkeer in de Scheldemond is veel te intensief geworden en het gevaar van overvaren of meegezogen te worden door een containerschip is levensgroot. Toen dachten we ook al dat er van de Schelde een intensief gebruik werd gemaakt, maai" dat haalt toch niet bij nu. Ook zijn de schepen veel groter en langer geworden. In 1930 was het grootste schip dat ik heb gezien de 'Belgen- land', een driepijper van de Red Star Line en die is in die jaren maar een paar keer in zicht geweest en dan liep iedereen naar de boulevard om te kijken. Nee. die grap is voor goed 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 92