De Scheldebekerwedstrijd was een jaarlijks terugkerend evenement, dat de oorlog helaas niet heeft overleefd. (Gemeentearchief Vlissingen) afgelopen, maar ik vind het nog leuk er destijds een paar keer bij te zijn geweest. De Marine deed mee, het Belgische en het Nederlandse Loodswezen deden mee, de roeiver eniging was present evenals de reddingsbrigade en talloze vrijwilligers voor grotere en kleinere details en in een grote tent op het strand stond dokter Staverman klaar om de zwemmers die de eindstreep haalden medisch te controleren. Iedere zwemmer had een sloep met eigen begeleiders en van de stoep voor het Belgisch Loodswezen tuurden we met telescoopkijkers naar de overkant om te zien of de eerste zwemmers al in zicht waren. De meeste deelnemers hadden zich lang vooraf al door lood sen laten informeren welke hindernissen ze moesten vermijden en hoe ze het beste van de stroom konden profiteren, maar het hing natuurlijk van je eigen behendigheid en kracht af of je die aanwijzingen ook kon volgen. Na een poosje maakten de sloepen zich van de achtergrond los en begon voor de toeschou wers de echte wedstrijd. Dan wilde je natuurlijk weten, wie er voor lag en wie er achter bleef, waar je favorieten zaten en of er al een van vermoeidheid of kramp aan boord van een sloep was gehesen. Het bleef gokken, want de gezichten van de zwemmers waren moeilijk te onderscheiden en bij het te water gaan hadden ze zich tegen afkoeling ook nog met dat gelige schapenvet ingesmeerd. De rustige, ritmische crawlslag verried de geoe- fenden; van de nu eens vlug, dan weer langzaam uitzwaaiende deelnemers wist je dat ze het waarschijnlijk niet zouden halen. Van de Elfstedentocht had ik onthouden, dat sommi gen met bloed in hun schoenen en stukgevroren voeten tot in het donker doorreden, maar zover liet de Vlissingse leiding het niet komen. Je moest afkoersen op het kustlicht bij het roeiershoofd. Dreef je weg en haalde je dat niet, dan werd je uit het water gevist, want bij 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 93