de Oranjemolen of Antwerpen had je niets te zoeken. Bij het roeiershoofd boogje af en
zwom dan langs het strand in de richting van de finish bij Britannia. Het veld was dan al
aardig gespreid en bij het roeiershoofd begon het grote herkennen. Iedereen liep met zijn
favoriet mee langs de boulevard en verloor hem/haar dan uit het oog bij het haventje van
Meijer, want een zwemmer, die nog fit was, zwom daar sneller langs dan een wandelaar.
Mijn favoriet was Bou Slager, die voortrekker was bij de padvinderij, een knappe, oerster
ke kerel, die met onze groep wel eens kampeerde bij Westduin, een aardige boerderij, in
de zomer een uitspanning, waar ze ook wel een glaasje ranja of een kogelflesje prik schon
ken. Ik kan me niet herinneren, dat hij de race ooit gewonnen heeft, maar hij hoorde
meestal bij de eersten.
M'n andere favorieten waren twee meisjes. De ene was Yvonne Lauwereins, de dochter
van een Belgische loods. Van haar weet ik bijna zeker, dat ze een keer gewonnen heeft. Ik
zie haar nog rustig en zeker langs het roeiershoofd komen en zwaaien, toen ik zwaaide. Ze
leek fit als een hoentje. Vlak bij haar volgde de derde favoriet, ook een meisje, die vader in
de klas had gehad: Francien Prins. Yvonne heb ik nooit ontmoet, Francien heb ik nog wel
eens gezien, toen ze zwemles gaf in het bad aan het Kanaal, tegenover het oude station.
Toen deze meiden bij de finish arriveerden zei naast me een man met een veelbetekenende
blik tegen z'n buurman: "Let op. nou doet Staverman het tentzeil even dicht" en waarach
tig, de flap ging omlaag.
De zwemwedstrijden behoren tot het verre verleden. De boulevardloop heeft het langer
volgehouden. Ik vond hem nooit zo spannend als het zwemmen. Als ik het goed heb werd
het evenement georganiseerd door de athletiek-club 'Marathon'Net als bij het zwemmen
kwamen ook hiervoor athleten van elders over. Het was een raar parcours; bij het smalle
dijkje langs het haventje van Meijer viel het peloton al uit elkaar, want ze moesten oppas
sen dat ze elkaar niet in de diepte duwden, en de volgende selectie vond plaats bij het nog
smallere bruggetje rond de Bomvrije. Daarna zag je nu eens een, dan weer drie kerels
langs komen, zwoegend en zwetend. Geen lachje kon er af. Nee, dan Yvonne, die zwaaide
nog in het heetst van haar race!
Willem Keijn
Ik sluit af met een notitie over Willem Keijn. die midden in de crisisjaren van zijn eigen
nood een deugd maakte en tal van Vlissingers een paar onbezorgde momenten heeft
bezorgd. Waar hij vandaan kwam, waar hij woonde, ik weet het niet. Hij was er opeens en
werd na zijn verschijnen een vertrouwde figuur in het straatbeeld. Keijn was slachtoffer
van de crisis en de technische vooruitgang. Als pianist schijnt hij in bandjes en vooral in
bioscopen te hebben gewerkt, misschien wel bij Alhambra of Luxor. We leefden toen nog
in het tijdvak van de stomme film. Om het verhaal te kunnen volgen werden er tussen de
bewegende beelden door teksten ge-reproduceerd om de kijker op de hoogte te houden
van het verloop der gebeurtenissen. Je zag bijvoorbeeld een zenuwachtig heen en weer
lopende vrouw en dan verscheen er een tekst in sierlijke krulletters: waar zit hij nou? Een
deur in, deur uitlopende man duikt in een kast. Tekst: hij verstopt zich. Close up van
vrouw met theatrale huilbui: vrouw werpt zich op de grond, waar ze doodstil blijft liggen.
Man loert uit kast. Tekst: is ze dood? Enz. enz. De veschrikkelijkste drakerige drama's
speelden zich af, maar dat werd spoedig beter. Het probleem was, dat die teksten vaak in
het Engels waren en dat konden de meesten niet lezen. Dat probleem werd opgelost door
92