Bellamy-park miste een paar bomen, maar als ik niet te nauw keek lag onder mij de stad, zoals ik die in m'n jeugd had gekend, nu aardig wat welvarender dan toen. Netter vooral. Boulevard de Ruyter, Beursplein en Beursgebouw, in de verte de oude St. Jacobstoren, de Vissershaven, het Arsenaal, de Oranjemolen.... Er stond een flinke bries, hier en daar kreunde wat en opeens realiseerde ik me dat de toren bewoog en dat de uitslag vrij behoor lijk was. Het meisje, dat me met de lift naar boven had gebracht, merkte dat ik door had wat er gaande was en knikte me bemoedigend toe. Gelukkig had ik dat niet nodig, maar het gaf me de vrijheid haar zachtjes te vragen hoe groot die uitslag was. Ze zei het me zo eerlijk, dat ik het nu al weer vergeten ben, maar het is altijd groter dan je verwacht. Ik had m'n vraag met opzet wat bedeesd gesteld, want ik wist wat voor effect zulke mededelin gen soms op de omgeving kunnen hebben. Als je nu de Lange Jan in Middelburg opkruipt, kom je aan het eind van de klim in een ver trek, waar je een kaartje kunt kopen en dan uit al dan niet geopende ramen mag kijken. Bij de vooroorlogse Lange Jan was die situatie anders. Daar stapte je aan het eind van de trap naar buiten en stond dan opeens op de trans en kon om de spits heenlopen. Ijverige sup poosten hadden om de hoek van de transdeur een teil geplaatst, half gevuld met water. De uitslag van de Lange Jan ken ik ook niet meer, maar het water in die teil ging vaak flink te keer en vloog soms zelfs over de rand. Als jongens posteerden we ons dan opvallend bij die teil en als een bezoeker dan vroeg wat dat water mankeerde zeiden we: "deze toren is uit de 15de eeuw en daarom zit de top wat los. Als het water over de rand vliegt, moeten we waarschuwen, dan kunt u nog net naar beneden." Als dan ook de grote klok begon te slaan, waren ze in een minimum van tijd door de deur verdwenen 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1993 | | pagina 97