Victor de Stuers en de
monumenten van Veere
Anneke Stadig
Inleiding
Op een stadsgezicht van Veere door Cornelis Pronk (1691-1759) is te zien hoe het stadje
in de 18de eeuw nog omsloten werd door aarden wallen, stenen muren, torens, poorten en
molens. Daarbinnen een wirwar van daken en gevels. Vooraan de haven met enkele
scheepsmasten, op het tweede plan verheft zich de ranke stadhuistoren, en achteraan
waakt, eeuwenoud, de kolossale Grote Kerk. De glorie van weleer is gestold in dit verstil
de beeld.
In de voorafgaande eeuwen waren gebouwen opgericht en ten onder gegaan. De bouwac
tiviteit nam toe met de welvaart; toen deze achteruitging, raakte een aantal gebouwen leeg
en vervallen totdat uiteindelijk de sloop hun lot werd. Ook stormen, overstromingen,
brand en oorlogen hadden de stad niet ongeschonden gelaten. Doch ondanks dit alles was
Veere tot het einde van de 18de eeuw redelijk goed bewaard gebleven.
Een ander stadsgezicht, van Elias Pieter van Bommel (1819-1890), toont de situatie hal
verwege de 19de eeuw. De stad lijkt stiller en meer vervallen. Economische neergang, de
beschieting door de Engelsen, en de overstromingen van 1801, 1808 en 1836 hebben
onmiskenbare sporen achtergelaten. Waren er in 1700 nog circa 700 huizen, in 1848
waren het er slechts 200. Desondanks lijkt op Van Bommels schilderij de door wallen
omsloten stad nog tamelijk goed bewaard.
In de tweede helft van de 19e eeuw zou het stadsbeeld ingrijpend veranderen. Eén van de
oorzaken was de nog steeds voortdurende economische neergang. Daarnaast was er de
opheffing van Veere als vesting. De achtergronden hiervan behandel ik uitvoerig in mijn
doctoraalscriptie 'Victor de Stuers en de monumenten van Veere' (waarvan een exem
plaar aanwezig is in het Gemeentearchief van Veere). Daarin geef ik tevens een korte
schets van de monumentenzorg in Nederland en de rol van het Zeeuws Genootschap der
Wetenschappen. Tenslotte komt Victor de Stuers aan de orde. In dit artikel vat ik een deel
van het doctoraal-onderzoek samen. Eerst volgt een schets van De Stuers' bemoeienis met
de 19de-eeuwse monumentenzorg in Nederland in het algemeen. In een aantal paragrafen
komt vervolgens zijn rol met betrekking tot de Veerse monumenten aan de orde.
De Veerse gebouwen werden in de tijd van De Stuers onderscheiden in drie categorieën:
1Bouwwerken onder beheer van het rijk. Daartoe behoorden niet alleen het geheel der
vestingwerken met muren, aarden wallen, poorten en bruggen, maar ook de door het
garnizoen gebruikte rijksgebouwen waaronder het Arsenaal en de kazerne in de
Grote Kerk.
2. Bouwwerken die in het bezit waren van de gemeente. Hiertoe behoorden onder ande-
7