Walcherse invloeden op kerk en kolonisatie
in Oost-lndië 1619-1640
H.E. Niemeijer
Walcheren en de VOC
Walcheren en de zending
Het zal een groot aantal Walcherenaren na het Zeeuwse VOC-festival in 1987 en het
boekje van Doeke Roos bekend zijn dat Middelburg bij de oprichting van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie in 1602 een van de belangrijkste participanten was. De kamer
Zeeland (Middelburg) nam een kwart van de activiteiten zoals bouw en equipage van
schepen voor haar rekening. De VOC-kamers verrichtten de eerste decennia van de 17de
eeuw gezamenlijk enorme krachtsinspanningen om in de inter-Aziatische en interconti
nentale handel letterlijk voet aan wal te krijgen. Zij deden dat vooral om de lasten die door
de Tachtigjarige Oorlog zwaar op de steden drukten, te verlichten, en Spanje de loef af te
steken.
In 1619 zette de VOC een belangrijke stap. In dat jaar wist Jan Pietersz. Coen het konink
rijkje Jaccatra op de Javanen te veroveren. Deze plek leek de VOC-officieren uitermate
geschikt om er een centrale ontmoetingsplaats voor de in- en uitgaande schepen van te
maken en een opslagplaats voor goederen en specerijen. De stichting van de koloniale
stad Batavia was een tactische zet in de strategie van 'empire building'. De Portugezen,
die in 1605 reeds uit de Molukken waren verdreven, leden op de kusten van India, Sri
Lanka en Maleisië (Malakka) gevoelige verliezen en de Nederlanders bouwden op talloze
plaatsen hun zwaar gefortificeerde handelsnederzettingen. Gaandeweg ontstonden er
kleinere en grotere koloniale samenlevingen, waarin zowel blank, bruin als zwart een rol
kreeg toebedeeld.
Het aandeel van Walcheren in de overzeese kolonisatie kunnen we vanuit twee perspec
tieven bezien. We kunnen studie maken van de voorbereidende werkzaamheden, zoals
die vooral in de plaatsen Middelburg, Vlissingen en Veere plaatshadden. Maar we kunnen
vanuit de bronnen ook proberen de Walcherenaren overzee gade te slaan in hun dagelijkse
leven, wonen, werken en sociale omgang. Dit tweezijdige perspectief is in dit artikel het
uitgangspunt, en dan in het bijzonder toegespitst op de activiteiten die werden ontplooid
door de Walcherse kerken en in het verlengde daarvan de koloniale kerken.
Met betrekking tot de kolonisatie-activiteiten in Azië speelde ook de hervormde of gere
formeerde kerk een rol, want zij was als publieke kerk verantwoordelijk voor zielzorg,
doop en huwelijk, onderwijs, sociale zorg en de publieke zeden. Als zodanig had de kerk
toentertijd veel meer zeggenschap over het sociale en maatschappelijke leven dan tegen
woordig. De overzeese kerken wisten zich in niet onbelangrijke mate gesteund door de
predikanten van de classis Walcheren, waarmee de overzeese predikanten en kerkeraden
105