Een dorp te veel
Over vroegere bestuurlijke schaalvergroting op Walcheren 1
A.P. de Klerk
Het heeft maar weinig gescheeld of deze feestelijke bijeenkomst had niet
hiér plaatsgevonden. Niét in deze hervormde kerk van Grijpskerke, maar
twee kilometer hier vandaan in de richting van Middelburg, in een kerkge
bouw aan de kerkring van het dorp Buttinge. Hoe dié kerk er precies heeft
uitgezien, weet ik niet. Het is u bekend dat van de Buttingse parochiekerk
even weinig over is als van het vroegere dorp. Van ruïnes kunnen wij in dit
land maar moeilijk afblijven. Of ze worden tot de allerlaatste steen afge
broken, óf ze vormen, zoals in Hoogelande het geval was, de aanzet tot
nieuwbouw.2
Dat wij vandaag juist op déze plaats en niet in Buttinge vergaderd kunnen
zijn, heeft alles te maken met lang geleden genomen besluiten. Op de ver
dere ontwikkeling van Grijpskerke hadden die een gunstig effect, op die
van Buttinge werkten ze ongunstig uit. Het is als in een mensenleven. Een
ooit genomen beslissing, een vroeger ingeslagen weg, ze kunnen bepalend
zijn voorde verdere levensloop.
Dergelijke besluitvorming, met vér strekkende gevolgen, heeft ook tegen
woordig plaats. Geen thema houdt vandaag de gemoederen in bestuurlijk
Zeeland dan ook zo zeer bezig als de ophanden zijnde gemeentelijke herin
deling. De indeling uit de jaren zestig, begin zeventig, blijkt geen eindsta
tion te zijn, maar de opmaat tot verdere bestuurlijke schaalvergroting.
Tegen deze actuele achtergrond kan het zin hebben ons een ogenblik te ver
diepen in vroegere processen van samenvoeging, in het bijzonder op
Walcheren en vooral in de 19de eeuw. Tot nu toe is daaraan weinig aan
dacht geschonken. Tekenend is wellicht een terloops zinnetje in de recente
Gids voor historisch onderzoek in Zeeland' dat luidt: Samenvoeging van
gemeenten is in de 19de en 20de eeuw een normaal verschijnsel
107