er zodanig uit dat men voor de invulling van de hoek Rouaanse kaai-Dwarskaai-Dam
genoegen moest nemen met goedkope blokbouw in plaats van de Middelburgse formule
van individuele huizen. Toch is in de eerste tien jaar na 1940 de basis gelegd voor de stad
zoals we die nu kennen.
Meer nog dan aan bouwvakkers, geld en bouwmaterialen was er in het eerste uur behoefte
aan een plan.
De stad stond er niet alleen voor. Middelburg had in de halve eeuw voorafgaand aan het
bombardement naam gemaakt, bouwkundig en stedebouwkundig, vanwege een aantal
hoofdmonumenten en als geheel. Behalve waardering van bouwkundigen had de Zeeuw
se hoofdstad vooral faam verworven bij de kenners van oud stadsschoon. Die konden een
eeuw geleden weliswaar praktisch overal aan hun trekken komen. Nog zoveel steden en
dorpen waren moeiteloos mooi, op een vanzelfsprekende manier een gaaf geheel, arge
loos pronkend met een specifiek karakter, maar onder die vele hoorde Middelburg tot de
beste. De reputatie die Middelburg verworven had, is in het uur van de beproeving aan de
stad ten goede gekomen. Er ging een schok door het land, zoals de geijkte term luidt, toen
bekend werd wat Middelburg was overkomen. De brand werd, alsof het vanzelf sprak,
opgevat als een 'nationale ramp' en de zorg voor de wederopbouw was van meet af aan
een zaak van landelijke bemoeiing.
Hiervóór heb ik gezinspeeld op een parallel, voor wat het aandeel van het Rijk betreft, met
de restauratie van de Abdij en van het Stadhuis in de halve eeuw voorafgaand aan 1940.
Bij die ondernemingen is duidelijk geworden hoeveel kennis en geld van elders nodig
waren om de hoofdmonumenten van de Zeeuwse hoofdstad hun waardigheid terug te
geven. Die bijstand en bemoeienis, twee kanten van één medaille, zijn na de oorlogsver
woesting van mei 1940 gecontinueerd, maar nu op een veel grotere schaal. Het ging nu
niet om een paar hoofdmonumenten, maar om het 'monument Middelburg' als geheel.
Als we bij Bosnia en B. Colenbrander in het hiervoor genoemde boek lezen, hoe er door
de vaderlandse instanties (ondanks of liever juist dank zij de bezetting bleef Nederland
'vaderland') gereageerd is op de Middelburgse situatie, dan is de conclusie gerechtvaar
digd dat Middelburg in het noodhospitaal van de wederopbouw een van de weinige plaat
sen kreeg die beschikbaar waren op de afdeling 'intensive care'
Gevraagd werd om vakbekwame plannen, ambtelijke diplomatie van hoog gehalte en
allerlei vormen van kredietverlening, gepaard met een op de totaliteit gericht denken. Dit
alles is geleverd, onder moeilijke omstandigheden. De experts die aan het denken sloegen
over de herbouw van Middelburg, waren niet allen aanhangers van de zogenaamde
Delftse School. Bosma, als hij daarop attendeert, noemt ir. L.S.P. Scheffer, hoofd afdeling
Stadsontwikkeling te Amsterdam, en jhr. ir. J. de Ranitz die het eerste plan voor het her
stel van Middelburg maakte, lieden met een heel andere achtergrond dan ir. P. Verhagen.
De structuren deugden uiteraard niet tijdens de bezetting, maar we moeten ons zo eerlijk
mogelijk rekenschap geven van de omstandigheden. Bosma schrijft ergens: 'Als uit dit
boek - lees: uit de geschiedenis van de Middelburgse wederopbouw (C.A.v.S.) - één ding
duidelijk wordt, dan is het wel dat de na-oorlogse voorstelling van zaken, dat het gedrag
van de Nederlanders in termen van 'goed' en 'fout' zou kunnen worden beoordeeld, met
de grootste voorzichtigheid bekeken moet worden. Tussen het duister van de collaboratie
en de luister van het verzet lag een groot schemergebied'. Zo moeten we bij het verhaal
16