Van lieverlee echter won, in de 18de en 19de eeuw, een andere manier van denken over het verleden veld, eerst op gebieden als kunst en filosofie, daarna ook op het terrein van het dagelijks leven. Dit betrof onder meer een andere kijk op het historische in de gebouw de omgeving. In samenhang daarmee ontstonden bouwmodes, waarbij aan oude vormen bewust nieuw leven ingeblazen werd. Bij de zogenaamde Neo-stijlen - we zijn dan aange land in de tweede helft van de 19de eeuw - werd veelal teruggegrepen op een bouwstijl uit een voor de stad of het land in kwestie roemruchte periode. In Brugge bijvoorbeeld de gotiek, in Holland de Gouden Eeuw. In Middelburg gaan de (niet zeer talrijke) voorbeel den terug op de trapgevel van de Nederlandse renaissance, eind 16de, eerste helft 17de eeuw. Als men een vormgeving nastreefde die het beeld van vroeger opriep, werd dus niet voor de lijstgevel gekozen. De 18de eeuw was niet zo interessant als de 17de, en de lijstge- vel behoorde in Middelburg in feite tot het gewone, het alledaagse. De gewijzigde kijk op het verleden hield in dat men geïnteresseerd raakte in de historische ontwikkeling, in de opeenvolgende perioden bijvoorbeeld ook in de bouwkunst. Dit bracht voor het stadsbeeld met zich mee, dat men belang ging stellen in voorbeelden uit diverse tijdslagen. Kenmerken van verschillende perioden en stijlen werden geduld, of zelfs gewaardeerd, in één stad, aan één gevelwand, zij het voorlopig nog niet op één gevel. Bij een verwoesting zoals het centrum van Middelburg onderging, is voor een omvangrijk areaal een bebouwing verloren gegaan waarin vele tijdperken vertegenwoordigd waren en een eeuwenlange continue ontwikkeling afleesbaar was. Verloren gegaan, onherroepe lijk! Wat kan een wederopbouw daartegenover stellen? Bij de herbouw in diverse Belgische steden na de verwoesting als gevolg van de oorlog 1914-1918 komen we voorbeelden tegen die bedoeld zijn als reconstructie, en andere, waarbij een terugroepen van de verloren gegane vormen in het globale is nagestreefd door toepassing van een stijl met reminiscenties aan het oude, in schaal, wat betreft materialen en de vormgeving van de gevel. Na Wereldoorlog II maken we hetzelfde mee: Warschau levert het bekende voorbeeld op van reconstructie, in andere Europese steden stuiten we op de zojuist genoemde globale historische evocatie. Bij de wederopbouw van Middelburg is geen sprake van reconstructie. Evenmin van his torische stijl in geijkte zin: toepassing van elementen uit de oude bouwdoos. Ook niet van spelen zonder meer met aan het historische verwante vormen. Die laatste zien we in veel voud. maar het gebruik ervan had een bijzondere achtergrond. Bij enkele architectuur theoretici was een nieuwe benadering geïntroduceerd. Ze gingen op zoek naar inherente geesteswaarden in het oude produkt. Die stroming wordt de Delftse School genoemd. De ideëen hadden betekenis voor het bouwen in het algemeen. Ook bij de herbouw van Middelburg hebben ze een rol gespeeld. Is de stijl van Verhagen en zijn medewerkers in Middelburg nu 'Delftse School'? Ja en nee. Het hangt er van af hoe we het bekijken. Het lijkt me niet onjuist om te zeggen: het is een Middelburgse variant van het Delftse School-denken. Het is voor de vorming van Verhagen van betekenis geweest dat er zich een 'Delfts denken' heeft ontwikkeld in het interbellum, hij heeft er de inspirerende invloed van ondervonden. Het is echter niet juist de Middelburgse wederopbouwstijl met 'Delftse School' te vereenzelvigen. Naast de invloed van 'Delft' was er een andere constituerende factor: de noodzaak in de praktijk 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1994 | | pagina 26