Is nader te bepalen waaruit 'sfeer' bestaat? Ik denk dat het de moeite waard is te zoeken naar woorden voor het moeilijk benoembare. Dat moet dan wel zo concreet mogelijk gebeuren, om 'esthetisch geleuter' te vermijden. In het algemeen is voor mij een belangrijke component het samengaan van gewoon met bijzonder. Voor Middelburg denk ik dan aan de overal merkbare aanwezigheid van het Abdijcomplex en hoofdmonumenten zoals Stadhuis en Oostkerk. Maar er hoort ook bij het door de hele stad heen verspreid voorkomen van het grote zeer voorname huis, in 'symbiose' met het gewone en zeer gewone, waarmee het overigens veelal overeenkomt in model en karakter. Voornaam wil in Middelburg niet zeggen buitenissig of buitenspo rig- Het hierboven aangestipte verschil tussen bijzonder en gewoon is in oorsprong afkomstig van een hiërarchische geleding van de samenleving, met kerk en wereldlijke overheid aan de top. Voor wat de woningen betreft is het onderscheid tussen voornaam en gewoon te danken aan de bouwlust van notabelen, vóór 1800 ook de 'regenten'. Voor mij en, neem ik aan, voor sommige anderen, heeft het eerste verschil nog best wat te betekenen. Voor wat het tweede betreft: de ware democraat zal het deugd doen dat de 'elite-huizen' thans praktisch alle een bestemming hebben gekregen ten bate van de gemeenschap. Sic transit gloria mundi. Hoe dan ook, het samengaan van gewoon en bijzonder of voornaam is een wezenlijk bestanddeel van de historische stad, terecht als zodanig gerespecteerd bij de wederopbouw. Het heeft, afgezien van maatschappij-filosofieën, directe betekenis voor het stadsgezicht. Een leven is een mooi leven als er hoogtijdagen zijn. Zo ook voldoet de gebouwde omge ving waarin we verkeren optimaal als er hoogtepunten zijn waar te nemen. Iedere stede- bouwkundige werkt toe naar een milieu met variatie en gradatie, met verrassingen en 'landmarks' voor de straat, maar zeker voor de buurt en zeer zeker voor de stad. Het oude Middelburg heeft dit alles 'van nature' en in rijke mate. Als geheel heeft ook de oude bin nenstad in dit opzicht een complementaire functie ten opzichte van de nieuw gebouwde wijken. Een woord dat voor mij ook kan dienen om een waarde van het oude stadsbeeld aan te geven is: saamhorigheid. Opnieuw gaat het om een samenlevingsaspect dat zich laat ver talen in het bouwkundig milieu. Het gaat ditmaal om gemeenschappelijke karaktertrek ken afleesbaar aan gevels en straatwanden. Om een situatie waarin de huizen de waarde van het individuele onderstrepen zonder de omgeving te negeren of te bruuskeren. In hel oude Middelburg is ook deze karaktertrek present. De gevels vertonen, bij alle zelf genoegzaamheid en terwijl van uniformiteit geen sprake is, een sterke homogeniteit. Overigens is er menigmaal wel verschil in model of grootte van de woning per straat. We zien dit bij voorbeeld als we de Lange Noordstraat vergelijken met de Bogardstraat of, tegenover elkaar aan weerskanten van de haven, de Rouaanse kaai en de Kinderdijk. Voor een vreemdeling echter spreken de punten van overeenkomst sterker dan de verschillen. Van die gelijksoortigheid gaat op zichzelf al rust uit, maar bovendien confronteren de gevels de beschouwer, of hij er zich van bewust is of niet, met stabiliteit: basis en begren zing aan de top zijn duidelijk gemarkeerd. Breedte en hoogte zijn op elkaar afgestemd, met een bescheiden neiging tot het verticale: vaak drie vensterassen breed en drie verdie pingen hoog of de kleinere variant twee breed bij twee hoog, met een boven de lijst uitste kende dakkapel. 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1994 | | pagina 34