Groei werkgelegenheid (mannen) in 1947-1990
Walcheren Nederland
1947-1957 9 11*
1958-1969 9 9
1975-1982 9 5
1983-1990 5 11
1947-1960
Deze - door gebrek aan statistieken - onvolledige tabel correspondeert globaal met die van
het inwonertal. Tussen 1947 en 1957 en tussen 1980 en 1990 blijft Walcheren iets achter
bij het nationale gemiddelde, het laatste door het aflopen van de Deltawerken en door het
eind van de industrialisatiegolf. Van 1958 tot 1982 doet Walcheren het beter; het is de
groeiperiode van Vlissingen-Oost.
Werkgelegenheid Zeeland in mannen; excl. visserij)
1951
1955
1961
N
L
D
N
L
D
N
L
D
34.2
36
29
34.5
32.2
31.9
35.8
26.8
36.2
1965
1969
1973
N
L
D
N
L
D
N
L
D
40
20.2
38.8
43,6
14,6
40,9
46,5
10,8
41,9
1977
1982
1992
N
L
D
N
L
D
N
L
D
44,6
10,3
44,1
43,4
8,6
47,4
38
4
57
N
nijverheid
L
landbouw
D
diensten
Tussen 1951 en 1955 is de landbouw als bron van arbeid van de eerste plaats verdrongen
door de nijverheid. Kort na 1955 nam de dienstensector de eerste plaats over. Op
Walcheren deed zich dit proces, door de sterke verstedelijking, eerder voor. In Vlissingen
was in 1952 52% van de beroepsbevolking in de nijverheid werkzaam. In dat jaar had ove
rig Walcheren 54% voor de dienstensector (handel) en Vlissingen 44% (havenbedrijvig
heid). Het aandeel van de landbouw in de werkgelegenheid van Zeeland loopt heel sterk
terug van 36% in 1951 tot 8,6% in 1982 (in absolute zin met ruim driekwart) en ruim 7%
in 1992. Het is door deze scherpe daling dat de groei van de sectoren nijverheid en dien
sten dit nauwelijks kan compenseren. Ongeveer in 1976 passeert het aandeel van de dien
stensector in de provincie dat van de nijverheid. Op Walcheren was dit al enkele decennia
eerder.
In 1986 vonden 4900 buitenlandse werknemers werk in Zeeland, waarvan 3100 uit België
(vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen), 300 uit West-Duitsland en 300 uit Groot-Britannië.
43