1949 waren er 81 bedrijven in deze sector met gemiddeld 20 werknemers, 7 met een gemiddelde van 90 en twee met ruim 3800 werknemers: de Kon. Mij De Schelde, in 1952 met 4300 werknemers op haar top, en de Vitrite in Middelburg met ruim 500 werknemers. De Koninklijke Scheldegroep telde eind 1988 2660 werknemers waarvan een kwart in de scheepsnieuwbouw en reparatie en de rest in activiteiten in de procesindustrie en de ener gieconversie. Deze twee bedrijven hadden slechts een geringe spin-off naar toeleverende bedrijven. En er was tot ongeveer 1960 - toen Zeeland ontwikkelingsgebied werd - wei nig expansie. In 1952 kon 7% van de bedrijven als industrie en 93% als ambacht worden beschouwd, die achtereenvolgens 52% en 48% van de personeelsbezetting voor hun reke ning namen. Vermelding verdient nog de gieterij in Middelburg, die in 1953 60 mannen tewerkstelde. De confectiefabriek in de hoofdstad was met 135 vrouwen en 45 mannen omstreeks 1954 op haar hoogtepunt. Ook tussen 1958 en 1969 groeide de nijverheid matig, namelijk met 1470 of bijna 15%, dat is meer dan het kentegal voor Nederland, waar de dienstensector het leeuwendeel voor zijn rekening nam. Aan het eind van de jaren zestig deed zich het effect voelen van de ves tiging van grote bedrijven in Vlissingen-Oost, waar ook de bouwnijverheid sterk van pro fiteerde, wat ook gold voor de toeleverende bedrijven. Zo groeide de bouwnijverheid in 1970 met 1050 mannen tot 12.250. Dit hing mede samen met de uitvoering van de Deltawerken. In 1973 nam de nijverheid met 1370 arbeidsplaatsen voor mannen toe, ter wijl de totale werkgelegenheid met slechts 1220 arbeidsplaatsen groeide. Door de vesti ging van de grote bedrijven in Vlissingen-Oost is de samenstelling van de industrie grootschaliger geworden. Met nieuwe bedrijven als Hoechst, Péchiney, Total, Elf Atochem, Heerema en (in Middelburg) Hercules en enkele groeiende commerciële havenbedrijven is de zeehaven omstreeks 1990 goed voor bijna 6000 werknemers, en even zovele in de toeleverende sector. Het is duidelijk dat naast Walcheren ook Zuid- Beveland profiteert. Dienstensector De dienstensector bleef in Zeeland achter bij het nationale gemiddelde. In 1951 was in Zeeland nog slechts 29% mannen hierin werkzaam tegenover 36% in de landbouw en 34% in de industrie. Voor Vlissingen stond een percentage van 38 in de dienstensector (Mij Zeeland, Loodswezen) en voor Middelburg 45 (detail- en groothandel). Tussen 1958 en 1969 nam de dienstensector met 2000 werknemers toe, dat is met 20%. Van 1970 tot 1982 groeit de dienstensector langzaam maar gestaag, met name in de handelssector, maar ook in de horeca (recreatie!) en het vervoerswezen. In de jaren 80 wordt de grootste sprong gemaakt naar 57% in 1992. Recreatie Een aparte groep in de dienstensector vormt het toerisme, dat zich sinds beginjaren zestig enorm ontwikkelde. De verbeterde verbindingen met name sinds de Zeelandbrug (1966) en de toegenomen automobiliteit zijn hiervoor verantwoordelijk. Van de 4,8 miljoen overnachtingen in Zeeland in 1966 kwamen er 2,5 voor rekening van Walcheren. In 1989 waren dit er achtereenvolgens 15 en 8 miljoen. Het dagtoerisme groeide navenant. De horecasector omvatte in 1970 1480 arbeidsplaatsen voor mannen en 1260 voor vrou wen (totaal 2740). In 1982 waren dit er 1785 mannen en 1295 vrouwen (totaal 3080). In 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1994 | | pagina 47