Na 1957 wordt de mobiliteit groter, zonder dat het pendelsaldo erg stabiel is. Meestal heeft Walcheren een positief saldo met als top +845 in 1967 en als dal -405 in 1969. De totale mobiliteit (inkomende plus uitgaande pendel) is in Zuid-Beveland dikwijls groter dan op Walcheren, maar Zuid-Beveland heeft meestal een uitgaand saldo. Zuid- Beveland, en dat is geografisch begrijpelijk, heeft een flexibeler arbeidsmarkt en dat blijft zo. Zeeuwsch-Vlaanderen heeft inclusief de Belgische aanvoerde geringste arbeidsmobi liteit. De totale pendel neemt na 1970 steeds toe. mede door de goede (delta-)verbindin- gen. In 1970 pendelen 750 personen van Zuid-Beveland naar Walcheren en 360 omgekeerd. In 1978 waren deze cijfers 1160 en 470. In 1970 pendelen er 1110 mensen uit Noord-Zeeland naar Zuid-Holland; in 1971 waren dit er 1710. In 1971 had Zeeland een inkomende pendel van 3650 en een uitgaande van 3260. In 1978 waren deze cijfers 4230 en 6130. De "slechtere" balans correspondeert weer met de bevolkingscijfers. Voor zover de werkgelegenheid naar verhouding weinig steeg - een afnemende landbouwbevolking - is dit goed gemaakt door de uitgaande pendel, die immers tot de Zeeuwse beroeps- en woonbevolking blijft behoren. In 1990 is de pendelbalans tussen Zuid-Beveland en Walcheren omgekeerd: 3115 mensen pendelen naar Walcheren: 2125 in omgekeerde richting. Mogen deze cijfers - door een ander telcriterium -niet geheel met die van 1970 vergelijkbaar zijn, de totale pendel tussen deze twee gebieden is toegenomen van 1630 tot 5390. De toenemende flexibiliteit van de arbeidsmarkt is een gunstig economisch signaal. Stadsontwikkeling en toekomst Vlissingen en Middelburg vormen qua stedelijke functies een complementair geheel. Het inwonertal nam sterk toe. In 1947 waren het er bijna 50.000, in 1959 ruim 62.000 en in 1991 83.400. Vlissingen groeide het meest in de jaren vijftig. Middelburg in de jaren zeventig en tachtig. De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en zijn vervolg (Vinex) namen voor de economische groei van ons land als uitgangspunt een vestiging van stedelijke speerpunten, zoals Nijmegen-Arnhem en Eindhoven en de instelling van bescheidener stadsgewesten, waaronder de Walcherse stedengroep valt. De stadsgewesten worden in staat gesteld mede een basis te leggen voor het stedelijke draagvlak, dat met name door de dienstensector, de provinciale volkshuishouding kracht moet bijzetten. Op verschillende terreinen, zoals woningbouw, stadsvernieuwing en infrastructuur werden extra impulsen gegeven. Zo kreeg het stadsgewest 3000 woningen toegewezen en 9 miljoen voor grondsanering. Het is moeilijk een voorspelling te geven van de verdere ontwikkeling van Walcheren. Wanneer de vaste Westerschelde Oever Verbinding tot stand komt zal de nieuwe Noord- Zuid verkeersas van Rijnmond naar de Vlaanderens nieuwe activiteiten bevorderen. De tekenen wijzen er nu al op dat vooral Goes, maar ook Terneuzen en de Kanaalzone daar van zullen profiteren, vooral in de dienstensector. Vlissingen en Middelburg vormen ech ter een zodanig krachtig economisch vliegwiel dat deze stedengroep zijn agglomeratie zal kunnen versterken, vooral kwalitatief. De dorpen van Walcheren, zo blijkt uit het recente verleden, zullen daarin zeker participeren. Veel zal van het eigen gezamenlijke beleid en de inzet afhangen. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1994 | | pagina 50