Geschiedenis van de begraafplaats
De begraafplaats aan de Walensingel is niet de oudste van Middelburg. De Portugees-
Israliëtische begraafplaats aan de Jodengang is ouder. Deze was van 1655 tot 1721 in
gebruik bij joden die oorspronkelijk afkomstig waren uit Spanje en Portugal, waar de
inquisitie hun het leven onmogelijk had gemaakt. Deze joden hadden zich eerst in
Antwerpen gevestigd, maar toen deze stad in 1585 in Spaanse handen viel, kregen zij in
1587 van de Staten van Zeeland toestemming zich hier te vestigen. Vanaf 1655 mochten
zij hun doden begraven volgens hun eigen gebruiken, mits 'ceremoniën daaromtrent' ach
terwege bleven. Men was kennelijk niet gediend van een al te nadrukkelijke joodse aan
wezigheid.
In de tweede helft van de 17de eeuw bereikte een nieuwe stroom joodse vluchtelingen de
Republiek der Verenigde Nederlanden. Deze joden waren afkomstig uit Duitsland. Polen
en de Oekraïne. Vooral in de Oekraïne waren massale programs uitgebroken die aan tien
duizenden het leven hadden gekost. Deze joden, wier taal het Jiddisch was en wier voor
ouders oorspronkelijk afkomstig waren uit het Rijnland waar zij in de Middeleeuwen
waren verdreven, kwameh berooid in het Westen aan.
Vergeleken met de Sefardiem, joden die afkomstig waren uit Spanje en Portugal, behoor
den deze Asjkenaziem, zoals zij worden genoemd, aanvankelijk duidelijk tot een andere
maatschappelijke en culturele klasse. De weelderige en rijke beeldhouwkunst, die ken
merkend was voor de Portugees-Israliëtische begraafplaatsen in Middelburg en elders,
ontbreekt op de begraafplaats van de Walensingel dan ook geheel. Toen, in het begin van
de 18de eeuw, de Portugese joden uit Middelburg wegtrokken omdat de mogelijkheden
elders beter waren, ontstond bij de Asjkenaziem de behoefte aan een eigen synagoge en
een eigen begraafplaats. In 1705 was het dan zover. Zij kregen vergunning een synagoge
te bouwen en een begraafplaats te stichten. In 1755 werden zowel de synagoge als de
begraafplaats in een ets vastgelegd en de afbeelding van de begraafplaats stelt ons voor
een interessant raadsel. De ets toont namelijk 20 grafstenen. Maar wie vandaag de teksten
bestudeert van de stenen komt nergens een steen tegen die een jaartal draagt van vóór
1755. Zijn de eerste 20 stenen weggezakt in de drassige grond, zoals ook elders gebeurde,
of zijn zij onder de grond verdwenen toen tussen 1850 en 1863 de begraafplaats werd
opgehoogd? Beide mogelijkheden zijn aannemelijk. Op de begraafplaats liggen dus meer
mensen begraven dan uit het huidige aantal stenen blijkt.
In ieder geval mag worden aangenomen dat de afbeelding van de begraafplaats correct is
omdat ook de synagoge geheel juist is weergegeven. Uit de prent blijkt ook dat de
begraafplaats aanvankelijk kleiner is geweest dan nu. Al in de 18e eeuw werd zij meerde
re malen vergroot zoals blijkt uit de correspondentie van de joodse gemeente met de
gemeente Middelburg.
Vanaf 1705 tot in de Tweede Wereldoorlog is de begraafplaats onafgebroken in gebruik
geweest. Aanvankelijk voor geheel Zeeland. Later, met name in de 19de eeuw, hadden
ook de kleinere kehillot van Zierikzee, Goes en Vlissingen hun eigen begraafplaatsen.
Toen in 1942 de Zeeuwse joden naar Amsterdam werden gedeporteerd, bleef de begraaf
plaats achter als een sinistere herinnering aan wat eens een welvarende joodse gemeen
schap was geweest. Een gemeenschap die was geïntegreerd in de Zeeuwse samenleving.
Enkelen hadden in het begin van de oorlog kunnen vluchten zoals de Middelburgse chi-
51