Een rondgang over het huis der levenden
rurg Koch en de Veerse huisarts Taytelbaum. Enkelen konden onderduiken, maar de
meesten zouden worden gedeporteerd naar bestemmingen waarvan men voor de oorlog
de namen nog nooit had gehoord: Sobibor, Treblinka en Auschwitz. Zelfs een graf was
hen daar niet gegund. Onder hen bevonden zich ook Middelburgers wier families hier al
generaties lang hadden gewoond. Na de oorlog keerden slechts enkelen terug van onder
duikadressen, uit ballingschap of uit de kampen. Voor hen die niet terugkeerden werd,
door de joodse gemeente zelf, op de begraafplaats een monument opgericht dat meer dan
zeventig namen bevat. Compleet is deze lijst overigens niet. Toch werd de begraafplaats
geen dood monument zoals zovele andere joodse begraafplaatsen elders. Het feit dat er
nog steeds wordt begraven toont, hoe paradoxaal het ook moge klinken, de vitaliteit van
de joodse gemeenschap van Middelburg die zich na vele jaren toch weer herstelt.
Beet Chajient, huis der levenden, zo wordt een joodse begraafplaats genoemd omdat de
dood in de joodse traditie niet het einde betekent. Ook wordt een begraafplaats wel een
Beet Olam genoemd, huis van de eeuwigheid. De ziel sterft niet, maar keert terug tot de
oorsprong.
Aan hel Seisplein, op de begraafplaats, staat een huisje met een Hebreeuws opschrift:
Beet Hakewarot, huis van de begravenen, gevolgd door enkele Hebreeuwse letters: Taw,
Reesj, Samech. Omdat een Hebreeuwse letter ook een cijferwaarde heeft, kan men met
letters of woorden een jaartal aanduiden. Deze drie letters vermelden het jaartal 5660 vol
gens de joodse jaartelling, overeenkomend met het jaar 1900. Het huisje is dus veel jonger
Het metaarhuisje aan het Seisplein. (Foto A. Vos
52