dan de begraafplaats zelf. Een dergelijk metaarhuisje vindt men op vrijwel iedere begraaf plaats en vroeger werd deze ruimte gebruikt voor de Taharah. de rituele reiniging van de overledene. Tegenwoordig gebeurt deze reiniging elders, in een ziekenhuis, een rouwcen- trum en soms thuis. Met de grootste eerbied vindt de reiniging van het lichaam plaats vol gens vaste voorschriften door een gezelschap, Chewre Kadisja, dat speciaal voor deze taak in het leven is geroepen. Tegenwoordig wordt het metaarhuisje gebruikt om te luisteren naar de rouwrede die bij de begrafenis wordt uitgesproken. Ook het condoleren vindt daar plaats. Achter het metaarhuisje, langs de Walensingel, ligt een pad dat door een heg is afgesloten van de eigenlijke begraafplaats. Dit pad is speciaal bestemd voor de kohaniem, de pries ters. die de begraafplaats zelf niet mogen betreden. De kohaniem stammen af van de eerste hogepriester, Aharon de broer van Mozes, en heb ben in de tempelperiode speciale functies vervuld. Na de verwoesting van de laatste tem pel, in het jaar 70, kregen zij bijzondere taken in de joodse eredienst. Een van deze taken is het uitspreken van de aronitische zegen tijdens de synagogedienst. Nog altijd dienen de kohaniem zich te houden aan de strenge voorschriften zoals die zijn gegeven in de Torah en Talmoed. Die voorschriften hangen samen met de bijzondere taken die de priesters hebben te vervullen. Eeuwen na de verwoesting van de tempel die nen zij zich nog steeds aan deze voorschriften te houden, ook omdat men er van uitgaat dat de tempeldienst zal worden hersteld. 'Spoedig, in onze dagen', zoals in de dagelijkse gebeden wordt gezegd. En één van deze voorschriften is dat de koheen geen contact mag hebben met een dode. Daarom mag hij geen begraafplaats betreden en vandaar dus een pad naast de begraafplaats voor de kohaniem. Bomen en struiken vormen de afscheiding tussen dit pad en de eigenlijke begraafplaats. Halverwege het pad voor de kohaniem staat het monument dat is opgericht ter herinnering aan hen die in de Tweede Wereldoorlog werden omgebracht. Vermoord omdat zij waren 'van joodse stam' zoals op het monument geschreven staat. In sommige namen herkennen wij een verre oorsprong. De namen Polak en Cracau duiden op het land en de stad van her komst van de familie, maar zeggen niets over de periode waarin deze families naar Nederland kwamen. De naam Ziff komt met name bij Russische joden voor maar is zelf van Hebreeuwse oorsprong. Overigens kwam deze familie pas rond de eeuwwisseling naar Nederland. Andere namen zijn eveneens uit Oost-Europa afkomstig zoals de naam Taytelbaum die veel in Hongarije en vroeger ook wel in Wenen voorkwam. De naam heeft een Jiddische klank. Ook de naam De la Fuente wijst op een verre oorsprong. Asjkenaziem en Sefardient hebben elkaar in Nederland gevonden. Andere namen wijzen in het geheel niet op een Poolse, Spaanse of Hebreeuwse oorsprong. De Groot en Van Dam zijn immers oerhollandse namen? In totaal staan meer dan zestig namen op dit monument vermeld. Vanaf het pad zijn duidelijk de in het Nederlands geschreven namen te lezen op de achter zijde van enkele stenen. Namen, als Drielsma, Van Wittene en Boasson kwamen in Middelburg veel voor. Namen als Cohen en Meijer zal men op iedere joodse begraafplaats tegenkomen. De naam Spanjaard, ook vanaf het pad te zien, duidt waarschijnlijk op een Sefardische achtergrond. En de op deze begraafplaats veel voorkomende naam Hendriks of Hendrix zou, zegt men wel, als joodse naam een verbastering van het Spaanse of 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1994 | | pagina 55