Vluchtelingen naar Koudekerke. Gemeentearchief Vlissingen).
afgezocht op parachutisten, dat doen ze na iedere luchtaanval. De mariniers en de soldaten
van de kustartillerie beginnen ieder aan een kant en ontmoeten elkaar halverwege en
beginnen te schieten. Veel gevloek maar gelukkig geen slachtoffers.
Om vijf uur komen mijn ouders mij ophalen. Ik moet mee, of ik wil of niet. Ons huis staat
op de Boulevard op nog geen vijftig meter van de Bomvrije kazerne en is allerminst bom
vrij. Het wordt te gevaarlijk daar nog langer te blijven. We gaan op de fiets naar de ouders
van ons dienstmeisje aan de Keiweg in Koudekerke. Nu valt mij pas op hoeveel mensen
op de vlucht zijn. Lopend naast volgepakte fietsen of achter karren of kinderwagens vol
koffers, tassen en bundels beddegoed. Zelfs kooitjes met kanaries en andere huisdieren
worden meegenomen, De meesten vluchten op goed geluk. Wij boffen dat wij een vlucht-
adres hebben, al is het maar een laag arbeidershuisje. We worden hartelijk ontvangen en
mogen direct opa en opoe zeggen. Opoe is een tenger wuutje in klederdracht met een fijn
gezichtje. Opa is een brave borst met een bruine kop en werkt op het watermachien bij
Valkenisse. In het kamertje aan de voorkant is de bedstee waar opa en opoe slapen. Achter
is de woonkeuken waar alles gebeurt en waar het fornuis brandt. Het ruikt er nogal rokerig
naar eierkolen of briketten. Naast het huis is een gangetje, achter is het plaatsje met de plee
en de regenbak en achterin de bleek, de steenpit en het schuurtje met de geiten.
Later gaat buurman Reynierse met zijn groentewagen onze kleding, het beddegoed en het
kinderledikantje in Vlissingen halen. Mijn ouders slapen in het ledikant op zolder, mijn
zusje in het kinderbedje en mijn broertje en ik op een matras op de zoldervloer. Dat gaat
best zo.
Mijn padvindersuniform met het typische ziekenhuisluchtje kan nu uit. Van nu afhebben
we geen radio meer en er verschijnt ook geen krant met Pinkster zodat we geen idee heb-
64