Middelburg, de provincie Zeeland die er zetelt, de dagelijkse passanten die van de atmo
sfeer van de abdij genieten, zij allen zijn hem veel dank verschuldigd dat hij het klaarge
speeld heeft om in een periode waarin zelfs het verkrijgen van de juiste materialen een
haast onmogelijke opgave was, die grote prestatie tot een goed einde te brengen.
Verhagen van het architectenbureau Granpré Molière, Verhagen en Kok tekende in feite
voor het aan de moderne eisen van de tijd aangepaste stadsplan. Dat daar thans vanuit een
geëvolueerd tijdsbeeld kanttekeningen bij te maken zijn, doet niet af aan 'de virtuositeit
waarmee hij elk plastisch en optisch gegeven heeft uitgebuit'. Dit laatste is een uitspraak
van de eveneens betrokken prof. ir. J. F. Berghoef. Hij zegt het in zijn in 1956 gepubli
ceerde artikel over de stedebouwkundige en architectonische aspecten van Middelburgs
wederopbouw in het Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond.
Daarin besluit hij met de suggestie om de kapel onder in de Lange Jan een bijzondere
bestemming te geven: 'stel eensdat de kapel overdag publiek toegankelijk gemaakt
werd, eventueel via het achtergedeelte van de Koorkerk,... en men plaatste in die prachti
ge achtkantige ruimte een schoon monument voor Walcheren's bevrijding.... De toren zou
dan waarlijk de bekroning zijn van die haast bovenmenselijke daden: de bevrijding, de
ontworsteling aan het water en de vernieuwing van stad en land, van Middelburg en van
heel Walcheren.We herhalen deze suggestie van de man, die zelf aan de vernieuwing
van de stad een bijdrage heeft geleverd. Er staan reeds enkele bevrijdingsmonumenten op
Walcheren, maar de gedachte om deze ruimte te wijden aan dat samenhangende drietal
vraagt om een creatieve invulling.
Daarmee zijn we tevens beland bij een tweede aspect, waaraan Walacria 6 aandacht
schenkt: de inundatie van Walcheren in 1944, precies een halve eeuw geleden. 'Mae me
gae nie weg. Glad nie. Me dienke der nie over. Ma gae bove wone.Die reactie op het
water is te lezen in de bijdrage van M.C. Verburg. 'Van ontreddering naar ontplooiing', is
de titel die hij heeft meegegeven aan het artikel, waarin hij de sociaal-economische ont
wikkeling van Walcheren na de inundatie tot nu toe belicht.
Op 23 mei 1945 begint Cornelis Brakman uit Nieuwland op haar verzoek een correspon
dentie met mejuffrouw W.S.S. van Benthem Jutting te Amsterdam, waarin hij uitgebreid
verslag doet van de toestand op Walcheren, zoals hij die ervoer tijdens de inundatie en de
bevrijding. In een selectie en bewerking door D.M.A. Noorlander- van der Lee krijgen de
lezers van Walacria als het ware een ooggetuigeverslag uit die dagen.
Datzelfde - maar geheel anders - kan gezegd worden van de dagboekfragmenten van A.H.
van Dijk, die als Vlissingse vluchteling in de meidagen 1940 in Koudekerke verbleef.
Zulke persoonlijke ervaringen brengen het beeld zo menselijk dichtbij. Wie het zelf heb
ben meegemaakt, hoeven slechts de betreffende bladzijde in hun herinnering op te slaan.
Voor wie het geschiedenis is, wordt door die verhalen toch deelgenoot.
Walacria 4 opende met een artikel over de ruïne van de Joodse synagoge achter de
Middelburgse Herenstraat. Ongeveer op hetzelfde ogenblik als de herbouw van deze
synagoge gereed is komt Walacria opnieuw met een verhaal over een stedelijk element als
herinnering aan de vroeger veel grotere Joodse gemeenschap in Middelburg. Het is het
artikel van A. Vos over 'Het huis der levenden', of 'Het huis van de eeuwigheid', waar
mee de begraafplaats aan de Walensingel wordt aangeduid.
Veere is in het bezit van een waardevolle, zilveren beker uit de veertiende eeuw.
Maximiliaan van Bourgondië schonk hem aan de stad te zijner nagedachtenis. Eind vorige
6