Victor de Stuers en de zilveren beker
van Maximiliaan van Bourgondië
Anneke Stadig
Een vorig artikel in dit jaarboek (deel 5. 1993) verhaalde over Victor de
Stuers en zijn bemoeienissen met de monumenten van Veere. Het ging over
de deplorabele economische omstandigheden van het stadje, die in de laat
ste decennia van de vorige eeuw aanleiding waren om een aantal eeuwen
oude gebouwen van de hand te doen. Dankzij het energieke en
doortastende optreden van De Stuers als referendaris van de afdeling
Kunsten en Wetenschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is
er toch nog een aantal monumenten gered die tot op de dag van vandaag
het stadsbeeld van Veere bepalen. En hoofdstuk uit deze geschiedenis is
nog niet geschreven: dat van cle zilveren beker van Maximiliaan van
Bourgondië. Een dergelijk pronkstuk gold in de vorige eeuw k als een
monument, omdat het als herinnering aan een roemrijk vaderlands verle
den aanschouwelijk kon bijdragen aan onderricht en verheffing van de
lagere klassen. Tot drie maal toe heeft de Veerse gemeenteraad pogingen
ondernomen om de beker van de hand te doen, en drie keer is De Stuers
daartegen in het geweer gekomen. Hieronder volgt het verhaal van de lot
gevallen die de beker gedurende de laatste decennia van de vorige eeuw
heeft ondervonden.
Maximiliaan van Bourgondië, heer van Veere en bewoner van het kasteel Zandenburg dat
zich destijds buiten de wallen bevond, erfde in 1548 een verguld zilveren beker van zijn
neef Maximiliaan van Egmond, stadhouder van Friesland, graaf van Buren en Leerdam.
Deze laatste had de beker in 1547 van Karei V gekregen uit dank voor zijn aandeel in de
oorlog tegen de Schmalkaldische Liga, een verbond van protestantse Duitse vorsten.
Nadat in 1546 Maximilaan van Egmond zich met zijn leger te Ingolstadt aan de Donau bij
de keizerlijke legers had gevoegd, behaalde de keizer een belangrijke overwinning. Ter
herinnering aan dit wapenfeit liet Karei de zilveren beker vervaardigen waarop de samen
voeging van het keizerlijke leger met dat van de graaf van Buren staat afgebeeld.
Maximiliaan van Egmond vermaakte de beker aan zijn neef Maximiliaan van Bourgon
dië, die hem op zijn beurt in 1551 aan de stad Veere in bruikleen afstond, om na zijn dood
(1558) in eigendom over te gaan (1). In de giftbrief werd uitdrukkelijk bepaald dat de
91