Binnenlandse Zaken, en onder verwijzing naar het verbod op verkoop vroegen zij opnieuw om een subsidie om eindelijk eens af te kunnen komen van die gehate verbruiks belastingen. Maar de financiële toestand van Veere was niet z slecht dat daarop kon wor den ingegaan. Verval had ook andere steden getroffen, zoals Sluis, Brouwershaven, Enkhuizen, Medemblik en Stavoren. De verbruiksbelasting was een bittere pil, maar daar had de beker van Maximiliaan van Bourgondië niets mee te maken. Deze was destijds nooit als redmiddel aan Veere afgestaan. De regering moest volgens De Stuers de morali teit hoog houden en niet bezwijken voor het verzoek van een stel vlegels om de schen- kingsvoorwaarden te overtreden. Wel erkende hij dat de Regering enigszins schuld had aan Veere's achteruitgang, door destijds het garnizoen op te heffen en de vestiging van een rijksinstelling achterwege te laten. Dat het Rijk Veere echter goed gezind was kon blijken uit de recente subsidie voor het herstel van de Stadhuistoren (23). De inwoners van Veere, en bovenal de leden van de gemeenteraad, hebben door hun her haalde pogingen om de beker van de hand te doen weinig blijk gegeven dat zij kunst en geschiedenis naar waarde konden schatten. Als er bij een kabinetswisseling op Binnenlandse Zaken een andere minister kwam. probeerden zij het gewoon opnieuw. Het water was hen echter wel tot de lippen gestegen, en de vooruitzichten op economische verbetering ontbraken. Dankzij de standvastigheid van burgemeester Wijnmalen, en dankzij het feit dat De Stuers al deze jaren op Binnenlandse Zaken de afdeling Kunsten en Wetenschappen bestierde werd de verkoop nimmer toegestaan. Nog in 1907 kwam een voorstel in de raad ter sprake om de beker te verkopen (24). Maar hoewel De Stuers toen niet meer op Kunsten en Wetenschappen werkzaam was, konden de bestaande Konin klijke Besluiten voorkomen dat er weereen slepende kwestie ontstond. Tot op de dag van vandaag is Veere in het trotse bezit gebleven van de unieke zilveren beker van Maximiliaan van Bourgondië. Een gedichtje op het leren foedraal luidt: Bewaar o Heer, de stadt der Veer Voor storm en wijnt, hooghwatervloedt Dat zij niet meer komt in de neer Want gij alleen zijt ons behoudt. Bronnen Ongedrukte bronnen: Algemeen Rijksarchief Den Haag. Archief Ministerie van Binnenlandse Zaken afdeling Kunsten en Wetenschappen 1875-1918. inv.no. 2.04.13 doss. 3.2.3.2. 1360 t/m 1362, doss. 3.2.5.2. 1569 Gemeentearchief Veere. Notulen der vergaderingen van de gemeenteraad van Veere 1848-1910. inv. no. 2148. 2149,2150,2153,2173,2174. Noten 1Fagel, P. Zeven eeuwen Veere. Middelburg 1983,40. 2. G A V, Notulen 29-12-1866. 3. Ibid. 1-6-1881 4. ARA, BiZa KW 3.2.5.2. 1569, BiZa aan Commiss. des Konings 4-6-'81. 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1994 | | pagina 99