Bossen op Walcheren, een kwestie van tijd lijk dat er onvoldoende plantmateriaal beschikbaar is voor alle nieuw aan te leggen bossen op Walcheren. Door nu een flink areaal populierenbos aan te leggen met struik- en loofhoutkernen van autochtoon plantmateriaal kan dit laatste op veel ruimere schaal worden toegepast. De populieren worden immers op afzienbare tijd weer gekapt en de 'autochtone' bomen en struiken kunnen zich in de tussentijd volop vermeerderen. Slotwoord Het is hiervoor al enkele malen geconstateerd: bossen ontwikkelen zich traag en hebben tijd nodig. Een bosgeneratie duurt wel twee mensenle vens. In onze tijd van snel wisselende modes loopt de bosontwikkeling daardoor eigenlijk altijd achter op de maatschappelijke wensen. De kust- duin- en heidebebossingen zijn hiervan het duidelijkste voorbeeld. Zij worden gevormd door bomen, die veertig of vijftig jaar geleden zijn aan geplant. Volgens de hedendaagse opvattingen wordt dit bos van gisteren te eenvormig en te saai gevonden. Sommigen pleiten ervoor de eenvormige plantages maar te vellen en opnieuw in te planten ('om te vormen') naar een ander bos met meer loofhout. Daarbij speelt ook de (discutabele) gedachte een rol dat naaldhout meer water verdampt dan loofhout. Mij lijkt deze aanpak geen oplossing. Op het moment dat het omgevormde bos een beetje gestalte begint te krijgen zijn de maatschappelijke wensen immers weer veranderd en stellen we ook weer andere eisen aan het bos. Beter is het om het bestaande (jonge en nog niet uitgegroeide) bos de kans te geven om zich evenwichtig te ontwikkelen, waarbij indien mogelijk natuurlijk wel ruimte moet worden gegeven voor gebruik van het bos door de diverse maatschappelijke groeperingen. De Zeeuwse eilanden vormen een oase van rust in een van de dichtstbe volkte gebieden ter wereld. Zo'n positie schept verplichtingen en biedt perspectieven. Alles wijst erop dat Zeeland in de komende decennia een belangrijke rol zal kunnen vervullen als rust- en recreatiegebied voor de grote stedelijke agglomeraties, die de provincie in een cirkel met een straal van enkele honderden kilometers omringen. Als dat Zeelands toekomst is, moeten daarvoor nu - letterlijk en figuurlijk - de stekken worden gestoken. Wil Zeeland zijn ambitie van kwalitatief hoogwaardig recreatiegebied waarmaken dan zal het mobiliteitsvraagstuk moeten worden opgelost en zal de hoeveelheid voor de recreant beschikbare groene ruimte sterk moe ten toenemen. Zee en strand zijn aardig, maar op langere termijn is dit niet voldoende. De gemiddelde oppervlakte bos per hoofd van de bevolking is in Zeeland (nog weer) ruim 2,5 keer lager dan in Nederland als geheel (recreanten niet meegerekend!). En dat terwijl Nederland in internationaal perspectief toch al zo laag scoort. Daar zal wat aan moeten gebeuren wil len de inwoners van onze buurlanden ook buiten het hoogseizoen naar 102

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 104