Hijsen in Middelburg, een verhaal over oude stadskranen
Wanneer de eerste kranen zijn ontworpen is niet te achterhalen. Er waren
wel werktuigen om voorwerpen te verplaatsen (verporren), zoals de koe
voet. De handspaak, die sedert de Middeleeuwen, maar ook nu nog wordt
gebruikt is in feite een eenvoudige hefboom. Deze diende om balken en
zware stenen op hun plaats te schuiven. Ze bleken trouwens ook handig te
zijn om onderlinge geschillen te beslechten. De putboom of putgalg komt
vrijwel overal ter wereld voor om water op te halen uit regenbakken of
welputten. Als tegenwicht diende een steen. Van eenzelfde principe ging
de eenvoudige wipkraan uit om niet al te zware vaten, zakken of manden
uit schepen te lichten. Een wipkraan bestond uit een rechte paal die aan de
rand van de kade was geplaatst. Aan de bovenzijde hiervan was een dwars
balk bevestigd die kon scharnieren en ronddraaien. Door aan de kadezijde
de dwarsbalk naar beneden te trekken kwam de vracht uit het schip
omhoog. Ook in Middelburg kwamen deze eenvoudige kranen voor.
Een geliefkoosd onderwerp van prentmakers was de torenbouw van Babel.
Op deze prenten zijn dikwijls kranen te zien. maar hier moeten we bedacht
zijn op de fantasie van de prentmakers, want de afbeeldingen tonen veelal
middeleeuwse stedebouw. In de iconografie werden steeds meer door tred
molens aangedreven kranen afgebeeld. Het aantal mensen in en aan het
treerad bepaalde met de variabele asdikte van de windas het hefvermogen,
maar dat kon niet groter zijn dan de sterkte van de draaispil. De bekende
standerdmolens, die zelf ook op een spil draaien, waren eveneens kwets
baarder dan de latere molens, waarbij de spil verviel en de kap alleen kon
draaien. De molen werd op een vaste fundering geplaatst. Naarmate de
105
Bouw van de toren van
Babel, met links een
d.m.v. een tredmolen
aangedreven kraan.
Houtsnede uit de
'Niederdeutsche Bibel'
van Stefan Arndes.
Lübeck 1494. (F. van
Tyghem, Op en om de
middeleeuwse bouw
werf. Brussel 1960).