Hijsen in Middelburg, een verhaal over oude stadskranen verpachten van deze belasting, zoals met een tol gebeurde. Behalve voor de belasting moest ook voor het gebruik van de kraan betaald worden. In de 19de eeuw kwam aan de fiscale functie van de kraan een eind en werd alleen sleep- en hijsloon betaald. De kraankinderen en slepers wer den gewoon werknemers, die in uurloon of tegen stuktarief hun werk deden. In de eerste helft van de 20ste eeuw werd deze taak overgenomen door de brugwachters tot dat de kraan buiten gebruik werd gesteld. De kraan naar ontwerp van Jan de Munck In 1705 waren er aan de kraan bij de Molstraat al grote kosten gemaakt en in 1733 werd de klacht geuit, "dat deselve vanwege hare slegtheid niet meer draaien kon." Geldgebrek was ook toen al de oorzaak, dat vernieuwing uitgesteld werd. Het zou tot 1744 duren voor Jan de Munck van de vroedschap opdracht kreeg een nieuwe kraan te ontwerpen. In mei 1733 was hij reeds naar Dordrecht gezonden om zich daar op de hoogte te stellen van de stads- kraan genaamd 'Roodermond'. De roem van deze kraan was tot Middel burg doorgedrongen, waarschijnlijk door prijzende opmerkingen van schippers. Ook de kraanwerkers en de stadsfabriek (gemeentebouwmees ter) van Dordrecht waren er vol lof over. De stadsfabriek zou voor opzen ding van een tekening van de kraan zorgen. Hij hoefde er niet veel moeite voor te doen, want deze tekening is nu nog in het gemeentearchief van Dordrecht aanwezig. Niettemin moest Jan de Munck in juni 1745 nog eens naar Dordrecht om zelf opmetingen aan de kraan te doen. Hiervan zijn in zijn nagelaten papieren nog aantekeningen gevonden. Aan de hand van het eerder genoemde 'Manuscript Ackermans' en de bouwtekening uit het Dordtse archief kan een goede reconstructie worden gemaakt van de wer king van de Middelburgse kraan. Een schets van de technische werking is achter dit verhaal opgenomen. Ook in Antwerpen werden inlichtingen over de stadskraan aldaar ge vraagd. Zo stonden de kranen uit Dordrecht en Antwerpen model voor de Middelburgse kraan. Van de Dordtse kraan werd de stabiele, niet-draaibare constructie overgenomen evenals de technische uitvoering, waardoor veel grotere lasten dan voorheen konden worden gehesen. De technische 'vondst' van de Dordtse kraan was een extra bovenas met een opwind- trommel, wat op de eerder vermelde schets te zien is. De hoogte van de Middelburgse kraan was, evenals de Dordtse, ongeveer 17 m. tot de bovenkant van het dak. De hoogte van de kraanarm was ongeveer 1,5 m. lager. Van de uit 1546 daterende Antweipse kraan werd eveneens de niet-draai- bare constructie en de hoogte overgenomen. 117

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 119