Bert Teunis 1919-1994 Kees Bos Als dit nummer van Walacria verschijnt is het bijna een jaar geleden sinds Bert Teunis in de vroege morgen van woensdag 14 december 1994 over leed. Een desolaat jaar voor wie zich laafden aan zijn grote algemene ken nis, zijn humor, zijn relativeringen, zijn understatements, zijn verhalen van ontmoetingen en gebeurtenissen. Dam 51'den Hout Thuyn'. Gesloten luiken op de beneden verdieping, waarachter vroeger de bibliotheek. Het huis heeft een nieuwe eigenaar, de ruimte een andere bestemming. Als de luiken weer open zijn zal alleen de raamindeling, de gevel misschien, de naam van het pand. de plek. de emotie van de herinnering nog oproe pen.' Nooit eerder in de lange historie van het pand dan tussen 1978/80 en 1994 herbergde die ruimte zo'n collectie boeken, was ze de ontmoetings plaats voor zovelen die bij Bert Teunis op bezoek kwamen: vrienden, die hij liet delen in zijn literaire, historische, geografische, algemeen-culture- Ie, godsdienstig-religieuze en politieke persoonlijke beleving van de twin tigste eeuw en in zijn klassieke eruditie. Daar ging een warmte en spiritua liteit van uit, ook een solidariteit van deelgenoot zijn in de tijd. Wie de ervaring deelt, kan niet langs het huis lopen zondereen blik op de ramen te slaan en zichzelf erachter te projecteren in de aanwezigheid van die ener zijds bescheiden, anderzijds beslist geen blad voor de mond nemende per soonlijkheid. die tegelijkertijd leermeester, criticus, vriend en raadgever kon zijn. De allerlaatste keer was Bert er niet meer bij. dat was na de cre matieplechtigheid op maandag 19 december 1994. Er waren veel mensen, familieleden, vrienden. De bibliotheek was toen nog helemaal in tact. Bert kon er zo zijn plaats weer innemen. Maar het was een afscheid. De levens gezellin van Bert, Ine Zietsma, verwoordde het met een gedicht van Pierre Rawie, dat - als je niet anders wist - door Bert zelf als een stoïcijnse nala tenschap zou kunnen zijn achtergelaten: In dit met boeken volgestouwd vertrek heb ik steeds minder anderen van node, met al mijn aan de dood ontstegen doden de hele nacht stilzwijgend in gesprek. Bij wie is wat ik liefheb nog in trek? Het meeste is al eeuwen uit de mode. Van wat ik deed. uit nood of om den brode. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 11