Hijsen in Middelburg, een verhaal over oude stadskranen
zonder veel feiten over onze kraan te kennen aan bij de ingebruikname van
de nieuwe ijzeren kraan op de Rotterdamsekaai.
Ter gelegenheid van deze ingebruikname schreef F. N(agtglas) een artikel
in de Middelburgsche Courant van 8 maart 1862. Het werd geplaatst onder
de rubriek 'Mengelingen'.
DE OUDE KRAAN.
"In den namiddag van Zaturdag den 5 November 1746 zou men op den
destijds zeer woeligen Dam te Middelburg eene meer dan gewone drukte
hebben kunnen ontwaren. Het gerucht toch was al eenige dagen door de
stad verspreid geworden, dat de nieuwe kraan dien middag zou worden
beproefd, en daar destijds nog, door mindere kommunikatie, maar vooral
door mindere centralisatie, dergelijke zaken die uit de stedelijke kas tot
stand gebracht werden, de algemene belangstelling niet weinig prikkel
den, was het niet te verwonderen dat mensen van allerlei rang en stand na
het middagmaal, dat toen op zijn laatst ten één uuren gebruikt werd, naar
den Dam waren gewandeld om te zien hoe het gevaarte voldoen zou."
Hij vervolgt: Twee dagen tevoren (3 November) had de nieuwgebouwde
kraan voor het eerst dienstgedaan en was met het zoogenoemde dagelijks
werk, een stuk kanon wegende 4000 oude ponden met gemak opgeloopen.
In de voormiddag van den 5den had men het kolossciale werktuig beproeft
door te lossen een stuk rijnwijn van 500 stoopen, en uit een Schiedammer
beurtman drientwintig vaten jenever, ieder omtrent 200 stoopen inhouden
de, welk laatste werk door twee man in drie kwartier was verrigt gewor
den. Nu echter zou men de meeste kracht waarvoor de kraan geschikt was
aanwenden, en toen De Munck verklaarde, dat één man zonder moeite een
stuk kanon van 4000 ponden oploopen kon, was er ongetwijfeld menigeen
onder de toeschouwers die zulks als een wel wat overdreven bewering
aanmerkte. Toen het echter nog veel gemakkelijker gehikte dan iemand
had durven vermoeden werd de kundige bouwmeester niet weinig lof toe
gezwaaid en toen de menigte uiteenging zal er bij menigeen zeker de
wensch zijn opgekomen dat die kraan lang getuige mocht zijn van de bloei
van de goede stad Middelburg."
Nagtglas besluit zijn artikel met de mededeling, dat hem uit de stedelijke
rekeningen niet gebleken is hoeveel de kraan gekost heeft. Hij zegt verder:
"Naauwelijks was de nieuwe kraan in werking of er werden van haar niet
weinig diensten gevorderd. De handelsbeweging was in deze stad zeer
levendig en de gevels van vele huizen getuigen nog heden van den belang
rijken aanbouw die tegen het einde der achttiende eeuw plaats vond. Et-
zijn echter tijden gekomen waarin het werktuig in het geheel niet werd
gebezigd en tegenwoordig schijnt er weder behoefte aan te bestaan, daar
er anders geen nieuw z.ou zijn opgerigt.
122