Bert Teunis
tussen de twintig en vijfentwintig die zijn idealen niet verloochent, bereid
is daarvoor alles te geven, die existentieel en existentialistisch leeft en doet
wat hem in de gegeven situatie te doen staat. Zijn avontuurlijke inslag en
bohémienaehtige ongebondenheid zullen een rol gespeeld hebben, maar
zijn levensdrift, zijn gevoel voor verantwoordelijkheid en de binding met
anderen hebben hem getemperd bij roekeloosheid. De eerste keer dat hij
met de Duitsers in oorlogstijd te maken kreeg was in Leiden. De anti-
Joodse maatregelen leidden bij de studenten tot een protestbijeenkomst
tegen de afzetting van professoren, waaronder de bekende jurist professor
E.M. Meijers. Zijn collega-hoogleraar R.P. Cleveringa hield een protest
rede, die hem gratis logies opleverde in het Scheveningse 'Oranjehotel',
zoals de gevangenis destijds werd genoemd. Teunis, die bij de bijeenkomst
aanwezig was, werd opgepakt, omdat hij toevallig een regenjas met 'voet-
balknopen' droeg waarvan de Duitsers veronderstelden dat het een herken
ningsteken voor deelnemers aan een komplot was. Welk een verschil met
de egards die hem ten deel waren gevallen toen hij vlak vóór het uitbreken
van de oorlog in 1939 op zijn studenten-perskaart een Nazi-bijeenkomst in
München kon bijwonen!
Den Haag en Amsterdam zijn de steden waar hij het meest actief was. Hij
had er ondermeer contact met de later door de Duitsers gefusilleerde
Gerrit Jan van der Veen, de bekende kunstenaar, in de oorlog redacteur van
het illegale blad De vrije kunstenaar.
De reden waarom Bert herhaaldelijk in Zeeland gesignaleerd werd had
onder andere te maken met het protestants-christelijke onderw ijsverzet. In
deel II van Zeeland in oorlogstijd door Gijs van der Ham wordt aan dat
onderwijs verzet aandacht besteed. De naam van Bert komt er niet in voor.
Maar er zijn nog overlevenden, die over zijn activiteiten kunnen vertellen.
Iets van de oorlogsatmosfeer beschrijft Teunis als hij het boek van Van der
Ham onder de intrigerende titel "Holle bolle Gijs en het boek van een mil
joen' in het Zeeuws Tijdschrift 1990 nummer 2 bespreekt. Het is een zeer
lezenswaardig artikel, dat behalve een bespreking en een column ook in
onderdelen een persoonlijk verslag is. Hij vult Van der Ham dan aan. De
historicus van na-de-oorlog kan alleen uit documenten en rapporten
gebeurtenissen beschrijven. Bert Teunis zet er zijn persoonlijke ervaringen
bij. En dan ga je je als lezer de beschieting van een trein ergens in de buurt
van Rilland pas echt voorstellen.
In dit artikel komt de passage voor dat "jongens en meisjes die op hun
twintigste de oorlog in gingen en vijfjaar lang door de Duitsers achterna
werden gezeten een gezond wantrouwen in de macht (hebben overgehou
den)". Dat dit zeker voor Bert Teunis zelf heeft gegolden kan iedereen
constateren, die in oude nummers van het Zeeuws Tijdschrift de column
'Ongenoegen' door 'Angry old man' er nog eens op na leest.
16