Bert Teunis
blad 'De Opdracht'. In een interview met Gerdi Preger in het Zeeuws
Tijdschrift 1993 nummer 5 zegt hij daarover: we achtten het onze taak
om - idealistisch en enigszins arrogant als we waren - Indië naar zelfstan
digheid te leiden en te bevrijden van het koloniale juk... We hadden er zo'n
vijfentwintig jaar voor uitgetrokken om dat proces van verzelfstandiging
in goede hanen te leiden." Die vijfentwintig jaar bleken na de oorlog een
utopie. Bert Teunis heeft de geschiedenis van de Indonesische onafhanke
lijkheid persoonlijk meegemaakt en als hoofdredacteur van het progressie
ve dagblad 'De Locomotief' heeft hij de eerste jaren er na journalistiek
gevolgd. Tot 1954, toen hij vanwege zijn voor de Indonesiërs te reactionai
re columnistische commentaren hals over kop het land moest verlaten. Dat
gebeurde met achterlating van zowat alles wat hij bezat.
Naar Indië
In 1945 was hij de eerste Nederlander die na de Japanse capitulatie voet
zette op de Nederlandse koloniale bodem - het was toen nog steeds
Nederlands Oost-Indië, ondanks de reeds begonnen onafhankelijkheidsbe
weging.
Vanuit Londen kreeg Bert Teunis als taaldeskundige Japans en Chinees na
een spoedopleiding bij de geheime dienst een 'intelligence service' be
stemming in het Verre Oosten. De geschiedenis achterhaalde die. In Biak
op Nieuw Guinea was hij getuige van de enorme militaire concentraties
als voorbereiding op een invasie in Japan. Een ballon die opgeblazen
werd. maar die klapte toen in augustus 1945 atoombommen op Hiroshima
en Nagasaki een einde aan de oorlog maakten. Na de Japanse capitulatie
zocht Bert een mogelijkheid om naar Indië te gaan. Onze kolonie stond
inmiddels onder Brits commando en Nederlanders waren er niet welkom,
maar in de woelige en onoverzichtelijke dagen van de overgang na de
Japanse bezetting werd het vliegtuig waarmee Bert Teunis vanuit Biak
naar Batavia vloog niet opgemerkt. Hij landde op het militaire vliegveld
Tjiliditan op een moment dat Japanse infanteristen vanuit schuttersputjes
de landingsbanen nog onder controle hielden. De bravoure, waarmee
Teunis destijds uitstapte, naar een commandant vroeg en overgave eiste
kan alleen maar opkomen in het hoofd van een vijfentwintigjarige die al
zoveel had meegemaakt, dat het niet eens in hem opkwam hoe absurd de
situatie was. Bert vertelt er later wel over, dat hij beslist angst voelde, want
niemand kon hem garanderen dat die Japanners niet zouden gaan schieten.
Te laag in rang om overgave te eisen, voldoende autoriteit als representant
van de overwinnaar om een auto met chauffeur te bemachtigen om daar
mee naar Batavia te gaan. Niemand in Nederland wist op dat moment van
de 'kampen' waarin de Nederlanders door de Japanners waren opgesloten.
18