jen kaai van negen huizen Overzicht van de Dwarskaai van oost naar west. Situatie 1940. (Foto D.P. Cornelisse). gelijke allure, waren (en zijn) elders in de stad niet te vinden. Wat de zaak extra interessant maakte was, dat ze qua hoofdvorm twee verschillende typen vertegenwoordigden, beide omstreeks 1600 gangbaar. Dit verdient enige toelichting. De huizen konden op twee manieren aan de straat staan: de nok van het dak haaks op de rooilijn dan wel evenwijdig daaraan. Bij het eerste, in de diepte uitgebouwde type hoorde een slanke gevel met een in grondvorm driehoekige beëindiging, bij het tweede, met een als het ware dwars langs de straat gezet volume, - dwarshuis - een rechthoekig gevelvlak. Omstreeks 1600 werd nogal eens gebruik gemaakt van een tussenvorm. De verticaal was geliefd. Daarop kon worden inge speeld door bij het 'dwarse' type de rechte gevel te bekronen met een vóór het dakschild aan de straatzijde uitgebouwde top (vergelijk de uit een iets vroegere periode dan de Dwarskaai stammende Sint Joris-Doelen. 1582. aan de Balans en de Kloveniersdoelen. 1607, aan het eind van de Lange- viele). Als een dwarshuis van zo'n top is voorzien speelt het mee in het ritme van verticalen. Als prototype van het in de diepte gebouwde huis met topgevel aan de straat kon aan de Dwarskaai in 1940 nog steeds het uit 1590 stammende G 112 gelden ('In de Steenrotse"), ondanks het verlies van het bovenstuk van de top. Voor het overige doet de kaart van Goliath uit 1657 vermoeden dat het dwarshuis in het rijtje van negen huizen van de aanvang af rijkelijk was vertegenwoordigd. Een prent in de Kroniek van Smallegange waar de kaai op voorkomt, foto's uit de 19de eeuw en de in 1940 nog bestaande toe stand van de huizen bevestigen dit. Voor dit type in zijn oorspronkelijke vorm stond G 110 model ('De Salamander'), dat tot aan de oorlogsver- 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 29