IR a UB R Ee /.aai van negen huizen de warme maaltijd thuis 'tussen de middag' (destijds nog een conditio sine qua non in het burgerbestaan) geen probleem kan hebben opgeleverd. In het begin van onze eeuw was bewoner en eigenaar van het huis W.H. Roldanus, reserve-majoor bij de infanterie en commandant in het 38ste landweer-district. Toen hij vertrok naar een andere woonplaats bleef hij eigenaar. In de mobilisatie-tijd is zijn huis 'opgevorderd door de militaire autoriteiten'. In 1940 woonde er Mr. M.W.G. van der Veur, sedert 1919 gemeentesecre taris. t-iTil m 107 Een huis op een dubbel erf, G 107 G 107 was een pand van dubbele breedte: zes vensterassen. De voordeur zat excentrisch rechts, de kelderingang links. Het had, evenals G 106. een omvangrijke tuin. Een oude benaming is niet overgeleverd. De tekening van Goliath doet vermoeden dat de hoofdvorm van de voor bouw de eeuwen door gelijk is gebleven: een twee verdiepingen hoog huis onder een forse dwarse kap. Van de vier dakkapellen die het in zijn 19de- eeuwse gedaante bezat, waren de middelste twee verenigd onder een bescheiden 'fronton'; wellicht heeft die omvangrijke dubbele koekkoek een oudere siertop vervangen. Gezien de omvang van huis en erf is het aannemelijk dat G 107 in wezen het meest chique pand van de kaai was, in oorsprong van dezelfde voor naamheid als de 'dubbele' huizen die we hier en daar elders in de stad aan treffen. Opmerkelijk is wel dat de voor dit soort brede en deftige woningen niet ongebruikelijke latere stilistische verfraaiing aan de straatkant achter wege is gebleven. Het huis kreeg in de 17de eeuw dus geen pilastergevel, evenmin als in de 18de eeuw een facade met een sierlijke middenas en een dito lijst, al of niet gecombineerd met ophoging. De aanpassing van de gevel aan de tijd is niet verder gekomen dan verandering van de vensters, bepleistering en een brede, zo goed als onversierde lijst. Inwendig had het door een ruime hal en middengang in twee helften opge deelde en naar achteren toe uitgebreide huis een overwegend 18de-eeuws karakter. Alleen een van de twee trappen - een spiltrap in gebruik bij de bedienden - en de daaraan grenzende keuken vertoonden oudere kenmer ken. De Man vermeldt dat het bewoond is geweest door 'de schatrijke burge meester Veth en door M.RM. van Visvliet met zijn bekwame zoons'. Hij had er bij kunnen vertellen dat van die zoons W.R arrondissements-betaal- meester was en J.P. 'archivaris van Zeeland', tevens secretaris van de Polder Walcheren (niet te verwarren met M.H. van Visliet, gemeente archivaris). Verder dat er ook dochters verbleven. In 1897 kwam er een 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 43