Een kaai van negen huizen
eerst hij, en daarna zijn nakomelingen er gewoond. Het gezin bestond
omstreeks het midden van de eeuw uit tien personen (waaronder twee jon
gens M.A., te weten Michiel Adriaan en Meindert Annes, die beiden zich
hebben gewijd aan de fotografie). De adresboeken maken aannemelijk dat
er in de hele periode-Zegers een winkel in het huis was gevestigd. Voor de
latere tijd wordt ook melding gemaakt van de functie bestelhuis voor de
beurtschipper van Zierikzee. In het voorhuis stonden een grote en een klei
ne toonbank, terwijl de acte uit 1876 die ons dit vertelt, ook rept van ande
re zaken behorende tot de winkelinrichting. De bestemming kwam ook tot
uitdrukking in de indeling van de benedenvensters. Die hadden een kleine
re roedeverdeling dan op de woonverdieping erboven.
Voor de weduwe Zegers, die na het overlijden van haar man in 1867 het
bedrijf gaande hield, gaven familie-omstandigheden in 1878 aanleiding
het huis te verkopen, maar ook kunnen de veranderingen op de kaai vóór
haar deur van invloed zijn geweest op de beslissing die ze toen nam om het
huis van de hand te doen.
In 1882 verwisselde het opnieuw van eigenaar. We komen nu de naam
Plugge tegen. Pieter Cornelis Plugge, geboren in 1847, die er van 1885 tot
1901 woonde, was eigenaar van diverse huizen in de stad. Zijn bezit aan
onroerend goed was van voldoende omvang om hem een plaats te verzeke
ren op de lijst van kiezers voor de Gemeenteraad, de Provinciale Staten en
de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Hij was een en andermaal
ouderling van de Nederduitsch Hervormde Gemeente. Hij moet een 'geze
ten' burger geweest zijn. Het ligt voor de hand dat het huis te zijnen behoe
ve tot een bruikbare burgerwoning is verbouwd. Toch heeft die ver
andering de nodige tijd op zich laten wachten. Merkwaardigerwijs bleef
tot omstreeks het einde van de eeuw, zoals uit foto's blijkt, bij de vensters
op de begane grond de kleine roede-verdeling uit de tijd van Zegers onge
wijzigd. Ook is er de mededeling van De Man in 1900, dat het huis
'inwendig nog aan de 17de eeuw doet denken'. De niet al te gewaagde
conclusie mag dan ook luiden dat Plugge pas aan het einde van de eeuw
het voorhuis heeft laten verbouwen. Misschien heeft hij het tot die tijd als
kantoor gebruikt. Bij de verbouwing maakte het plaats voor een gang -
zoals gebruikelijk met wit marmer geplaveid -, met links daarvan een
kamer die met twee vensters uitzag op de kaai en rechts een kabinet met
één raam. De benedenvensters kregen nu dezelfde indeling als die op de
etage. Ook boven is er verbouwd. Aan de voorkant werd de indeling gewij
zigd. In plaats van een grote zaal met drie ramen, waarnaast een smal ver
trekje, kwamen er twee kamers van gelijke breedte. Stucplafonds
onttrokken voortaan in het hele huis de oude balkenzolderingen aan het
oog (de hijsinrichting kon nu dus niet meer gebruikt worden).
Voorzover de 17de-eeuwse schouwen al niet eerder waren verdwenen - de
46