LiB fel
en kaai van negen huizen
«gil
Jl
G 111
benedenachterkamer prijkte met een 18de-eeuwse haardomlijsting - zijn
ze bij de verbouwing door Plugge of al eerder in de periode-Zegers ver
vangen door eenvoudige 19de-eeuwse schoorsteenmantels of door betim
mering aan het oog onttrokken (omstreeks 1930 kwam op de boven-
achterkamer een zandstenen schouw te voorschijn uit de bouwtijd, met
fraai gebeeldhouwde karyatiden).
Bij de verbouwingen in de 19de eeuw - door Plugge of al eerder door
Zegers - was het er kennelijk ook om te doen het aantal kamers te vergro
ten. Op beide zolders werd aan de zuidkant een slaapkamer afgeschoten en
de uitbouw in de tuin, primair bedoeld als keuken, werd aanmerkelijk ver
lengd en met een verdieping opgehoogd.
Uitwendig veranderde er niet veel. Oud-Hollandse pannen vervingen de
dakbedekking van leien, maar de ongepleisterde pilastergevel bleef intact.
Daaraan was de eeuwenoude oorsprong van het huis nog duidelijk te her
kennen, evenals inwendig aan de oude spiltrap.
Het pand is dus door de verbouwing-Plugge, die een einde maakte aan het
bestaan van het voorhuis, een burgerwoning geworden van een zekere
standing. Het werd betrokken door weduwe H.O.W. de Bats-Callenfels en
een aantal familieleden: mejuffrouw H A. de Bats, onderwijzeres, mejuf
frouw S.E.A. de Bats en de weduwe J. de Bats-Reuser.
De bewoning van G 110 door de De Batsen is overigens niet van lange
duur geweest. Na een paar jaar ging het huis over naar de weduwe F.
Versloot-Beukelman en weer een paar jaar later woonden er G.J. en J.C.
Hoogervorst. De eerste was 'beëedigd klerk ter griffie der Arrondisse-
ments Rechtbank en Ontvanger der Kerkelijke Fondsen', de andere kan
toorbediende. Hun 'niveau', één of meer treden lager dan 'Bats' en
'Callenfels', paste blijkbaar toch beter bij het huis. Sedert 1912 woonde er
de weduwe A. Cense-Dronkers, die pension hield en bij wie in 1919 P.J. de
Kruijter en zijn echtgenote L.P. de Kruijter-Wisse hun intrek namen, nadat
De Kruijter zijn schoenenwinkel in de Langeviele verkocht had. Ai gauw
daarna werden de De Kruijters eigenaar. Vanaf 1922 deelden ze de woon
ruimte met het gezin van J.W. van Swigchem - leraar aan de christelijke
kweekschool op de Herengracht - getrouwd met hun dochter Leentje
Pieternella. Na het overlijden van de ouders (1925 en 1928) waren de Van
Swigchems de bewoners tot de brand van 1940.
Het huis Bourbon, G 111
No 111 had dezelfde gevelbreedte als de buurhuizen maar een totaal ander
voorkomen.
Als we Goliath mogen geloven heeft ook op deze plaats een huis gestaan
van twee etages met een dwarsdak, maar dit moet in de 19de eeuw zijn
opgehoogd met een extra verdieping. Achter de kroonlijst die het toen