n kaai van negen huizen 112 adres wilde geven. Toch ging van lieverlee het florerende bedrijf een wezenlijk risico opleveren voor het karakter van het huis zelf en voor dat van de historische omgeving. De benedenverdieping werd volkomen uit gehold en de opslagruimten drongen allengs verder door in het tuinenge- bied. In 1940 was het er na aan toe dat er in de stalling van vrachtauto's moest worden voorzien. In onze tijd zou de Haagse brouwerij, eigenares van het pand, wellicht door fusie deel zijn gaan uitmaken van een grootschalig bedrijf, en met haar Middelburgse vestiging terecht zijn gekomen op een industrie- en bedrijventerrein buiten de oude stad. De vraag is dan wel in wat voor staat de opstallen aan de kaai zich inmiddels zouden hebben bevonden. Het huis In de Steenrotse, G 112 De stichter van 112, Andries de Valckenaere, was een natuursteen-hande laar uit Antwerpen, die zijn vaderstad verliet vanwege zijn geloofsovertui ging om zich in de Zeeuwse hoofdstad te vestigen. Het beeldhouwwerk aan de natuurstenen gevel combineerde de thema's 'uittocht' en 'steenrots' in een bijbelse voorstelling: Exodus 17. Mozes die water slaat uit de rots. Verder liet de fagade renaissance-pronk zien (portretmedaillons met Caesar en Augustus) en voorstellingen die betrekking hadden op het steen- houwers-bedrijf. Ook de stichtingsdatum: anno 1590. Die rijk bewerkte gevel moet al direct bij de stichting opzien hebben ge baard. Hij zou goed hebben gepast aan de markt van een Zuid-Nederland- se stad. In Middelburg was een zó rijk van beeldhouwwerk voorziene huisfai;ade een vreemde eend in de bijt. De eeuwen door zal het huis als een curiosum zijn beschouwd. Desondanks is het niet aan verminking ontkomen. In de 18de eeuw is de gevelbekroning voor een deel vervangen door een forse lijst, waarboven, op de gebruikelijke wijze, het wolfseind uitstak van het afgeknotte diepe dak. Hoe de verdwenen top er heeft uitgezien is niet bekend. De unieke gevel kan de eeuwen door bewaard zijn gebleven omdat de opeenvolgende eigenaren het beeldhouwwerk bijzonder vonden, en de gevel als geheel zo zeldzaam, dat het jammer zou zijn hem te slopen. Misschien is dat toch te mooi gedacht. Op zijn minst valt met een andere factor ook rekening te houden, en dan niet een positieve, maar een negatie ve. De oudste kadastrale opmeting, die dateert uit het begin van de 19de eeuw, laat zien dat het erf van G 111 zich toen uitstrekte achter de buurhui zen, zoals hiervoor al ter sprake kwam. G 112 had waarschijnlijk alleen maar een plaats. De bewoners waren niet in de gelegenheid het 17de- eeuwse huis te vergroten met een tuinkamer of, latere mode's, een waran da of serre. Ergo: de voorkant was onaantrekkelijk door ligging op het 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 51