De volksbond-bibliotheek te Domburg
gen het mooie voorbeeld van de stoere Zeeuwen volgen!"
In 1948 wil bibliothecaris Romijn, na bijna 40 jaar trouwe dienst zijn taak
beëindigen. Hij heeft veel gedaan voor de bibliotheek en wordt bij zijn
afscheid flink in het zonnetje gezet. Uit zijn memoires blijkt hoezeer hij
zich bij zijn werk betrokken voelde; de volgende klacht komt kennelijk
recht uit zijn hart; "Ongepaste commentaren, namen, toevoegsels op de
binnenzijden van de banden; afgescheurde of verminkte etiketjes; gevou
wen bladen, gevlekte kaften; gescheurde omslagen, die onlangs maar ver
nieuwd waren; losgeraakte bladen, ontbrekende bladen aan het begin, aan
't eind, onderweg, aan 't begin en aan 't eind. Vieze vetvlekken, scheuren,
platgeslagen beesten, zand, suikerkorrels, beschuit- of koektesten! Ziedaar
een weerzinwekkende lijst van souvenirs, die lezers achterlieten."
De heer Romijn wordt opgevolgd door de heer R Kampman die hem in de
oorlog al tijdelijk vervangen had, en in wie het bestuur, zoals blijkt uit een
verslagje over 1948, het volste vertrouwen heeft. Uit hetzelfde verslag
blijkt dat de bibliotheek zich weer redelijk hersteld heeft van de oorlogs
schade, mede door een gift van 200,- van een mevrouw Stuart uit
Amerika.
Het zijn jaren van afscheid nemen, want in 1950 wil ook mevrouw
Vaandrager-Van de Griend na een periode van ruim 35 dienstjaren haar
taak aan een ander overdragen. In de afscheidsspeech zegt de toenmalige
voorzitter mejuffrouw dr. H.C.M. Ghijsen onder andere: "Ge waart ook
biblio-thecaresse of liever gezegd boekenkeurster en je deed dit werk met
hart en ziel. Altijd wist je weer nieuwe wegen om goede boeken, boeken
die insloegen bij de Domburgers, te krijgen... kisten en balen verschenen
in de gang van het doktershuis met goede en goedkope lectuur. Hiermede
hebt Ge, zo stilletjes weg, een belangrijke dienst aan onze kleine dorpsge
meenschap bewezen, zo belangrijk, dat we gerust mogen spreken van een
beschavingswerk."
Secretaris Schuurman zal het penningmeesterschap erbij nemen, en me
vrouw M. Vaandrager-Van 't Hoff volgt haar schoonmoeder op als biblio
thecaresse.1 Ook de 'tweede' mevrouw Vaandrager heeft haar sporen ver
diend in de Domburgse bibliotheekgeschiedenis. Najaren bibliothecaresse
te zijn geweest volgt ze in 1975 ook mejuffrouw Ghijsen op als voorzitster.
Bovendien verzorgt ze een nieuwe catalogus en moet, net als haar schoon
moeder, alle boeken keuren en kopen. Als voorzitster Ghijsen en secretaris
Schuurman in 1956 in een verslag hun bezorgdheid uitspreken over het
teruglopen van de leesgelden sinds 1952, schrijft mevrouw Vaandrager
eronder: "Mogelijk heb ik niet helemaal een gelukkige hand van boeken-
keus? Ik zou wel voelen voor een commissie uit de lezerskring!" Dit
getuigt van bescheidenheid en natuurlijk is de verantwoordelijkheid voor
80