3ossen op Walcheren, een kwestie van tijd Jonge hardhoutloofbossen Deze bossen zijn recent aangeplant met harde loofhoutsoorten als eik, es en esdoorn en soms ook beuk of iep in de boomlaag. In de ondergroei komen een groot aantal (aangeplante) struiken voor, zoals meidoom, liguster, gelderse roos en hondsroos. Op Walcheren zijn de bossen van dit type -zoals het Veerse Bos en Rammekenshoek- aangelegd omstreeks 1950 in het kader van de herverkaveling. Elders in Zeeland vinden we nog jongere bossen (bij voorbeeld het Poelbos en het Kapelse en Wemeldingse bos). Inmiddels zijn zij enkele decennia oud en hebben zij de eerste jeugd fase achter zich gelaten. Toch zal het nog geruime tijd duren voordat zij 'volwassen' zijn. Harde loofhoutsoorten als eik en es zijn, in tegenstelling tot populier en wilg, immers pas na een periode van 100-150 jaar helemaal uitgegroeid. En ook daarna kan het nog tientallen jaren duren voordat een volgende generatie bomen volledig zichtbaar wordt. De activiteiten van de beheerder van deze bossen beperken zich tot het begeleiden van de bosontwikkeling. Van tijd tot tijd wordt het bos gedund, zodat de bomen de kans krijgen om uit te groeien. Daarbij wordt dan voor al gelet op de vorm en de lengte van de stam, die op termijn wellicht mooi timmer- of fineerhout kan opleveren. Op dit moment is hiervoor zeker belangstelling. Voor mooie rechte stammen eikenhout van 6 of 7 meter lengte en 1,5 meter omtrek betaalt de houthandel, afhankelijk van de kwa liteit, enkele honderden tot duizenden guldens per stuk. En waarom zou den we dat soort hout uit het tropisch oerwoud halen als ook onze Zeeuwse bossen het kunnen leveren? Overigens groeien veel van deze bossen niet op geschikte standplaatsen om op termijn waardevol hout te oogsten. In de jaren '50 zijn de bossen immers vaak aangeplant op land bouwkundig slechte bodems met veel zoute kwel of een zware weinig doorlatende ondergrond. Bovendien speelt de wind het Zeeuwse bos vaak parten. Op dergelijke minder gunstige standplaatsen is het beheer uitslui tend gericht op het in standhouden van het bos als zodanig en zijn natuur en recreatie de hoofdfuncties van het bos. Populierenbos Populierenbossen zijn vrij eenvormig en er ligt een duidelijk accent op de houtproduktie. De populier is hier de dominante boomsoort. Deze boom is zelf ook een duidelijk cultuurprodukt. De populier is in de 18de eeuw ont staan uit een kruising van twee boomsoorten: de zwarte en de Amerikaan se populier. Na de oorlog is er een aantal klonen gekweekt (de zoge naamde euramerikaanse populieren) met een zeer hoge groeikracht. Deze leveren in goed 30 jaar (en soms nog minder) reusachtige bomen van 20 tot 30 meter hoog en stammen van soms meer dan 60 centimeter doorsnee. Als deze populieren worden geplant in een wijd plantverband van 10 bij 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 99