Kwaede grond en zachte zaevel.
Figuur 14.
Kleiplaten op het strand
bij Westhove
(Walcheren). Doordat
de duinen zich steeds
meer landinwaarts ver
plaatsen, komt aan de
zeezijde de kleilaag uit
de Duinkerke ll-periode
(kleiplaat) weer aan het
oppervlak.
kust van Walcheren een smalle strook duinen aan. Langs de zuidwestkust
van Walcheren vormen de duinen een opvallende smalle zeereep die bij
Valkenisse een hoogte van maar liefst 50 meter bereikt. Ze zijn ontstaan als
Afzettingen van de Jonge Duinen na 1000 (Zagwijn, 1984). Het zand was
afkomstig van een oude strandwal die voor de kust lag. Door de westenwin
den zijn de duinen steeds verder landinwaarts verplaatst. Aan de zeezijde
komt de kleilaag weer onder het zand tevoorschijn (figuur 14). Zo zijn ter
hoogte van Westhove in de klei hoefsporen bewaard gebleven en Van
Rummelen (1972) ontdekte ook ploegsporen en greppels.
Opmerkelijk is dat de grofzandige duinen geen koolzure kalk bevatten, ter
wijl de duinen ten noorden van Walcheren wel kalkrijk zijn. De begroeiing
van de zeereep met onder meer helm, stelt niet veel voor; in de rest van het
duingebied treffen we op veel plaatsen een veel dichtere begroeiing aan van
Vlier, Duingrassen, Duindoorn, Ligusterstruweel, Kruipwilg en Braam.
Heel bijzonder is de Struikheide die op de oudste duinen bij Oostkapelle
voorkomt.
Vanuit de duinen bereiken we tenslotte het strand met het grove, kalkrijke
strandzand. Het strand is bij Dishoek smal en tussen Breezand en
Oostkapelle breed.
Epiloog
Na de oorlog heeft de bodemkartering zich als een zelfstandige discipline
naast de geologie ontwikkeld.
104