De Engel van Vlissingen A.H. van Dijk De redding van de scheepswerf De Schelde in november 1944 was voor Vlissingen van levensbelang want er was een grote kans dat de werf anders zou worden verplaatst richting Rijnmond. Het zal u dus niet verbazen dat werf en schip in de dagen rond de bevrijding werden omringd door trouwe medewerkers die het noodlot trachtten af te wenden. Zoals bijvoorbeeld Baas Stroo, die, met zijn gezin, in de schuilkelder onder de kiel van het schip, de bevrijding afwachtte. De werf ontsnapte op wonderbaarlijke wijze aan de vernietiging terwijl de Duitsers wel alle kades van Binnen- en Buitenhaven op zeer doortastende wijze hadden verwoest. Wie redde De Schelde? Tijdens de slag bij Arnhem in september 1944 kon het verzet verhinderen dat de Waalbrug bij Nijmegen door de Duitsers werd opgeblazen. Deze brug was van vitaal belang voor de opmars van de geallieerden naar Arnhem. De verzetsstrijder die de springladingen had uitgeschakeld kreeg voor zijn heldendaad een indrukwekkend standbeeld maar ondanks alle speurwerk slaagde men er niet in zijn identiteit te achterhalen. Dit navrante verhaal liet mij niet meer los want ook in Vlissingen bleef het een raadsel wie er tijdens de bevrijding in was geslaagd te voorkomen dat de scheepswerf De Schelde de lucht in ging, en ook het grote passagiers schip, dat voor de Rotterdamse Lloyd onder Bouwnummer 214 werd gebouwd en dat de hele oorlog op de helling had gelegen bleef gespaard.' De officiële geschiedschrijving De leden van de directie van de Koninklijke Maatschappij De Schelde deden hun best om met de eer te gaan strijken. Zij konden die eer best gebruiken in de periode na de oorlog, toen de werf werd beschuldigd van deelname aan de Duitse oorlogsindustrie. Bij meerdere gelegenheden ver klaarden zij dat zij destijds hadden ontdekt dat de commandant van het Sprengkommando een Tsjech was, die omkoopbaar bleek. Door daar gebruik van te maken was de werf gespaard gebleven en er werd nog aan toegevoegd dat twee werknemers de springladingen in het schip onschade lijk hadden gemaakt. Verdere details werden niet gegeven en namen werden niet genoemd. En dat terwijl toch het voortbestaan van de scheepswerf in Vlissingen op het spel had gestaan. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 11