Waarde en veel geliefde suster
len van troostrijke tekstgedeelten en tot een herkenning van soortgelijke
gevoelens bij bijbelse personages. Daarin lag voor hem de essentie van het
contact; het zich verbonden voelen door de geest in Christus; het feit dat zij
aan beide zijden van de oceaan deel uitmaakten van één Christenheid. Zijn
zuster en zwager 'verstonden' dezelfde geestelijke taal, de 'tale Kanaans'.
Zijn bijbelkennis was groot, hoewel hij ook vaak teksten door elkaar haalde
en verschillende beeldspraken aan elkaar plakte. Deze 'tale Kanaans' is een
religieus-cultureel gegeven geweest in bepaalde groeperingen in de
Nederlanden. Het Nederlands Israël, de calvinisten van de Republiek der
Verenigde Nederlanden bedienden zich van deze taal van ingewijden in de
bijbelboeken en Enoch sloot daar graag bij aan. Hij had steun aan de geeste
lijke verbondenheid; hij was nog steeds één van 'Het volk'; hij kon daar
door zijn eigen problemen relativeren en berusten in alle tegenslagen. Dit
was zijn werkelijke identiteit.
Lange brieven vol schreef hij over 'de roepende stem des alderhoogsten,
bereijdt uw huijs want gij moet sterven23, want gij seijt stof en tot stof moet
gij weerder keere24, gelukkig ja drie maalgelukkig die in den schoot
Abrahams25 is, al is het dat men hier met de feesthoudende meenigte opgaat
tot het huijs des Heeren26, hier boven is het best, het huijs niet met anden
gemaakt, maar eeuwig in den hemel'27 en 'og mogte wij van onsen God
Zaligen vader Enoch leeren van ons leven een wandeling te maaken met
God.'28 Hij wenste zich samen met zijn familie te scharen achter 'het witte-
vaandel van Kooning Jezus heil baanier in de hemelsche bruijlofszaal.' Hij
voelde zich veiliger, geborgener in deze context. Hij omschreef dat met de
woorden: 'og mogte wij bewaart blijve voor de boose menschen die in dee-
sen teijd te samen leven.'
Ook de dank voor de briefwisseling werd in dit licht gesteld. Aangehaald is
al één van de varianten die in Spreuken en Prediker te vinden zijn over de
aangename gewaarwording van een goed bericht uit verre landen en het
genot van ware vriendschap. Ook de tekst uit Psalm 13320, hoe liefelijk het
is dat broeders en zusters tezamen wonen, werd met een variant op de brief
wisseling gememoreerd. Met name de Psalmen spraken hem aan, waar
David moet vluchten voor Saul.30 Herhaaldelijk sprak hij de wens uit om
ook rust van zijn vijanden te krijgen. Overigens was het steeds weer uitge
sproken verlangen elkaar terug te zien in het hiernamaals geen werkelijk
doodsverlangen. Men smeekte de gezondheid af en was zielsgelukkig als
een familielid weer wat opknapte van een ernstige ziekte. In 1785 was bijna
iedereen ziek in Essequibo, 'een swaare opstruktie in de onderbuijk' met
'swaare krimpinge', wellicht een soort dysenterie. Adriaan Anthony
Brown, een Veerenaar in Essequibo. noemde die ziekte waar hij zelf ook
herhaaldelijk aan leed, het 'Bellie-ack' of 'Colique de Poitou'.31 In 1792
was Enochs vrouw aan de 'hoever des doods', maar gelukkig nog gered,
121