De Engel van Vlissingen 3 november 1944. Het bevrijde Vlissingen is zwaar getroffen, maar de scheepswerf met kranen en bouw- nummer214is ongeschonden. Oral history Jarenlang heb ik daarom iedere voormalige werknemer van De Schelde die ik ontmoette, of die ik kon achterhalen, de volgende vraag gesteld: "Hoe komt het dat de werf en de '214' in 1944 niet werden opgeblazen?" Het grootste deel wist het niet of dacht niet na en volgde heel gezagsgetrouw de lezing van de directie. Wel werden soms namen genoemd maar die tips lie pen meestal op niets uit of op verhalen van stoere mannen, zoals Baas Naerebout, die beweerden dat ze eigenhandig de springstof in het water hadden gesodemieterd. Anderen, zoals J.J. Marlijn, wilden zich graag tegen de directie afzetten, uit onvrede met de beloning van tien gulden, die ze hadden gekregen voor hun aandeel in de reddingspogingen in de dagen van de bevrijding. Dit onrecht lokte wel allerlei indianenverhalen uit. maar de gouden lip zat daar niet tussen. Ook bezocht ik enkele malen een hoogge plaatste kroongetuige, de bedrijfsdirecteur scheepsbouw, de heer Vader, maar die had zichzelf een zwijgplicht opgelegd. Dat vergrootte mijn arg waan en prikkelde mij om verder te zoeken. Alle andere betrokkenen waren inmiddels overleden of hielden zich aan de officiële verklaring. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 12