Rampen en redders voor de Walcherse kust beheer hiervan op een deskundige wijze moet geschieden. Dat archiefon derzoek hierbij van nut kan zijn bewijst het onderzoek naar 'het Vliegend Hart'. Hiervoor bestond de mogelijkheid om met behulp van gegevens uit het VOC-archief de locatie van een stranding te achterhalen. Het archief van de Westindische Compagnie is fragmentarisch bewaard gebleven. Dit is dan ook de reden dat naar wrakken van deze compagnie vrijwel geen onderzoek is gedaan. Over de wetenschappelijke waarde van het archeolo gisch onderzoek van 'Het Vliegend Hart' bleken naderhand de meningen verdeeld te zijn.20 Het bronnenmateriaal overziend, is duidelijk dat door de eeuwen heen veel schepen voor de Walcherse kust in moeilijkheden zijn geraakt door plotse ling opstekende stormwinden en de onbekendheid met de vaargeulen en zandbanken. Of scheepsrampen uit de Walcherse geschiedenis door illegaal grazende koeien of lallende loodsen zijn veroorzaakt, kon niet in de bron nen worden achterhaald. De verdergaande modernisering in de scheepvaart, de stormwaarschu- wingsdienst, de opkomst van telex en de radar hebben gezorgd dat het scheepvaartverkeer steeds veiliger werd. Strand roof en strandvonderij In mauft 1700 was het schip van John Cowije uit het Schotse Leith op weg met stapelgoederen naar Veere. Dooreen groot lek was de schipper genood zaakt om zijn schip 'omtrent Schouwland tegen strand aan te zetten.' Aangezien hij bang was dat 'eenige quaataardige menschen hun souden verstouten het schip van sijne ingeladen goederen te berooven en weg te brengen', werd door de Schoste conservator te Veere, de vertegenwoordiger van de aldaar woonachtige Schotten, aan het stadsbestuur van Veere ver zocht om direct hulp te bieden opdat de 'ingeladen goederen ongerooft in behouden haven werde ingebragtV Meer dan een eeuw later, op 28 novem ber 1858, strandde het barkschip 'Witte Corneliszoon de Witte' op de Banjaard. Arnemuidse vissers wisten niet hoe snel zij de lading, bestaande uit suiker en nootmuskaat, moesten bergen. Tegen alle regels in had de bur gemeester van deze vissersplaats de strandgoederen onder zijn beheer genomen en had van 'het plaatsje een magazijn van suiker en nootmuskaat gemaakt.' Het onderzoek dat rechter-commissaris De Stoppelaar startte, moest bewijzen dat dit geheel onrechtmatig was gebeurd. Het aanspoelen van lading van gestrande schepen of wrakhout was vooreen aantal kustbewoners het teken om in actie te komen. Op een 18de-eeuwse kaart kan men de eilandbewoners van Schiermonnikoog bezig zien met het plunderen van een schip en het om zeep helpen van de bemanning. Het zou op de Waddeneilanden zelfs zijn voorgekomen dat als het bericht van de stranding van een schip tijdens de zondagse preek tot de gemeente door- 135

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 137