Rampen en redders voor de Walcherse kust hiervan wordt gegeven in de verklaring van de schipper van de TUnion' die in 1763 onderweg was van Riga naar Oostende. Door de zware ijsgang en de harde wind was het schip afgedreven tegen of op de 'Plaat den Banjert'. Nadat de bemanning het schip had verlaten hadden twee Veerse schippers de gelegenheid aangegrepen om enige goederen van het schip te halen. Toen de kapitein van het rampschip daar achter was gekomen werd een aan klacht tegen de Veerenaren ingediend.24 In 1838 werd een 'reglementaire instructie nopens het beheer der strand vonderij' opgesteld. Bij Koninklijk Besluit van 23 augustus 1852 werd dit ingetrokken en werden nieuwe bepalingen ten aanzien der strandvonderij vastgesteld. Aangevuld met bepalingen uit het wetboek van Koophandel, en een aantal malen gewijzigd, was dit KB de grondslag voor het functione ren van de burgemeester als strandvonder. In veel archieven van kustge- meenten zijn de registers nog aanwezig waarin nauwkeurig is opgetekend wanneer een schip verging, welke goederen waren aangespoeld en werden verkocht. In de gemeente Vrouwenpolder spoelden, blijkens het register5, bij Oranjezon en het Houten Kraantje tussen 1852-1941 regelmatig partijen wrakhout, masten, roeiboten, naamborden van schepen en vaten aan. Maar ook tabak, waskaarsen, hars en palmolie werden op de Vrouwenpolderse stranden aangetroffen. Een van de eerste 'olierampen" deed zich op 20 oktober 1890 op het Walcherse strand voor toen honderden vaten petroleum afkomstig van het schip 'Dunrobin', komend van New York met bestem ming Rotterdam, bij Vrouwenpolder en Oostkapelle waren gevonden. Wanneer zich geen rechtmatig eigenaar van de goederen had gemeld, wer den de goederen bij opbod verkocht en werd het batig saldo overgemaakt naar de kas van de ontvanger der registratie. De zorg voor schipbreukelingen in de 18de eeuw Bij de ondergang van de 'Anna Catharina' en 'Het Vliegend Hart' in 1735 bestond door de slechte weersomstandigheden geen mogelijkheid om de bemanning te redden. Een schipper van een passerend vrachtschip had ver klaard dat het geschreeuw om hulp 'met geen drooge oogen om te sien' was. In het onderzoek dat daarop volgde, heeft men maatregelen genomen om de bebakening te verbeteren en een kaart van de ondiepten laten maken. In het onderzoek is nooit aandacht besteed aan de w ijze waarop de schip breukelingen gered hadden kunnen worden. In het hiervoor aangehaalde reglement van 1751 slaan de meeste van de 53 artikelen op het bergen van goederen. Enkele zijn gewijd aan de schipbreu kelingen. Zo werd bepaald dat 'aan de geborge equipage, of scheepsvolk, voor een korte tijt. de noodige onderhoudt, verquicking en huysvestinge 137

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 139