Andreas Oosthoek, de gedichten en de dichter
meer'. Ik heb het toen gedaan. Met veel pijn en moeite. Wat doe je dan? Ik
ben teruggegaan. Er staan zelfs jeugdverzen in. Uit 1959, toen was ik een
jaar of 17."
"In mijn eerste gedichten heb ik geen klassieke, traditionele vorm toege
past. Later komen elementen van die vormtraditie in verscholen vorm wel
terug, herhaling, beginrijm. Terwijl bij mij toch we! dat klassieke evenwicht
erin moet zitten. Ik had laatst een gedicht toegezegd en nadat het ingestuurd
was, las ik het over en voor mijzelf ontbrak dat nagestreefde evenwicht.
Dan moet het herzien worden."
In het Luxembourg
De titel van de bundel De bladen terug komt voor in het gedicht 'Le
Luxembourg' in de tweede afdeling, de reeks Doortocht. Het gedicht is
gesitueerd in het Parijse park. In het gedicht zelf speelt deze situering
slechts zijdelings een rol. In de eerste strofe wordt een bezoek aan dat park
opgeroepen. Deze herinnering is niet in een dagboek terug te vinden, nee,
het gedicht zeifis die herinnering:
Uit herinnering is geen dagboek geboren
en toch,
we slaan de bladen terug
en schrijven een dag.
Het gedicht is die dag geworden in het park 'met Jan-Dirk' zoals een nota
aan de voet der pagina aangeeft. Dit is het beeld der herinnering:
Japanners tekenen gebaren,
de duiven in hun rust
het lispelen van vrouwentongen
en de vermoeide jongens
van grijze zachte steen
In het centrale deel van dit gedicht wordt een en ander als een hoogtepunt
('pralende seconden') gezien dat 's zomers onder bepaalde omstandighe
den vaker voorkomt. Maar in het slotdeel volgt een pijnlijk aspect in de her
innering, waarvoor geen woorden zijn: onmacht en onvermogen. Het blijkt
eerder om een onmachtige relatie te gaan dan om een bezoek aan het
Luxembourg. Ook in deze strofe komt de titel voor:
Uit herinnering is geen dagboek geboren
en toch,
niet wetend wat met het licht te doen
slaan we de bladen terug
en schrijven
rond de pijn:
33