Andreas Oosthoek, de gedichten en de dichter Rivieren beginnen meestal koud aan hun karwei en worden warmer waar het klagen uit de akkers stijgt. Zo bitter het witte wachten, de sneeuw. Zo bitter de gulle oevers van eens dromen. En toch, een naakte jongen klimt hard als glas naar Basel en het dronken schip zingt zonder stoppen: Warum ist es am Rhein so schön? Het hierboven geciteerde gedicht is ook in zijn titel 'Waarom Daarom' veel zeggend: in al zijn raadselachtigheid is de geziene situatie ook het antwoord op het waarom. Niet zonder reden wordt dit gedicht hier in zijn geheel geciteerd: veel ele menten keren in andere vorm terug in de bundel Tijger en Lam: stromend water, oevers, het witte wachten. Zoals zo vaak in hedendaagse poëzie is ook in De bladen terug een terugke rend motief: de beperkingen van de woorden en de taal als materiaal van de dichter. In dit verband treft op verschillende plaatsen de voorkeur voor een plechtig taalgebruik, ja zelfs, de 'tale Kanaans', inclusief bijbelse allusies: 'Wat zouden wij dan vrezen' (uit: 'Kleine Katechismus'); 'Is dit het land? Dit is het land..." (uit: November 1); 'Hier waakt naar is voorzegd/ het woord' (uit: November 2). Op twee andere plaatsen staat respectievelijk: 'Er werd in die dagen'en 'eeuwen der eeuwen' Schrijven en publiceren De dichter: "Er zijn een aantal gedichten in de beginperiode in Maatstaf gepubliceerd. Onder de oude Bert Bakker. Maar die publieke weg ben ik niet verder gegaan. De bundel bevat een beperkte keuze uit wat ik geschre ven heb. Kritische zin en onzekerheid, dat zit er ook wel in. Toen was ik cri ticus bij de krant en werkte 'in de kunst'bij een samenwerkingsverband van kranten. Dan zie je zoveel dat je in slinkende mate de behoefte heb om van je leestafel ook een schrijftafel te maken. Waarom zou ik nog? Maar onder tussen ligt er wel wat op een hoekje van de tafel: een stapeltje, een schriftje. 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 37