Andreas Oosthoek, de gedichten en de dichter
Dat leeft toch met je mee. Oncler de ironie en de distantie die in hoge mate in
die eerste gedichten zitten, zit toch je wezen, om iets vreselijks te zeggen.
Die gedichten vormen toch je weg. Hoewel het uiterlijk soms wat springerig
is - niet in de zin van uitbundigheid - maar ze zijn op het oog zonder vaste
poëtische vormstructuur."
"De wil om te publiceren is niet groot. Willen is aan mijn kant nooit groot
geweest. Het zijn altijd factoren van buiten die publikatie afdwingen. Als ik
het er tenminste niet bij Iaat liggen, want dat zit zeer in mijn natuur. Wat
mijn dagelijkse werk betreft, ben ik wel de exponent van een beslisserscul
tuur. Daar hebben mensen ook wel eens moeite mee, als er weinig rek in zit.
Maar in mijn persoonlijk leven, in dat wat van mij is, volstrekt niet. In mijn
krantenwerk lijk ik de afgepaste manager. Daarnaast schrijf ik poëzie,
waarmee ik de behoefte aan afstand realiseer. Ik heb van die perioden dat ik
lijd aan een gebrek aan afstand, om met Du Perron te spreken. Ik heb in de
meest letterlijke zin behoefte aan afstand tot de zaken van alledag. Poëzie
realiseert die distantie.
Ik isoleer me niet, maar ik voel me het beste in mijn rol van waarnemer op
afstand. Ik heb zelf niet zo 'n besef dat ik de ene keer de rol speel van hoofd
redacteur en de andere keer die van dichter. Ik loop niet gespleten rond.
Trouwens ik denk daar zelden over."
"Een studieuze rol zonder dagelijkse routine zou misschien aardig geweest
zijn, altijd rommelen en zoeken en de dingen een naam trachten te geven.
Maar mijzelf helemaal en altijd in die rol, zou ik niet zien zitten. De krant
geeft je zelfdiscipline en dat is wel prettig. Het uitzetten van lijnen, ook in
organisatorisch opzicht, vind ik een merkwaardig spel, dat mij wel past."
"Ik stelde een bundel samen uit dertig jaar poëzie, niet in chronologische
volgorde. Die maakt weinig uit als het goed is: de poëzie valt met je leven
samen. Ik ben 53 jaar oud, ook nog 17 jaar. De naïeve jongen die onbevan
gen kijkt, ook als spel, vooral als spel. Jongens laten tegenwoordig ook
graag zien dat ze wat gelezen hebben. In al die dingen, in titel, anekdotes, in
feiten, in citaten, zit wat van jou is, zit wat en wie je bent."
"In Een klein eiland, het eerste deel van de bundel zitten veel traditionele
elementen, lucht, water, strand. Je moet voor die bundel terugdenken aan
het oude Zuid-Beveland van voor de Delta-boys. Het land is daar nu onher
kenbaar. Als je op zoek bent, zoals het heet, naar je wortels, rijd je rond in
een land dat het jouwe niet is. Daar spreekt ook onvrede uit, hoor. Wat in
tekst is gematerialiseerd, kun je nu na zoveel jaren zien als een sublimering
van het landschap. Over het kleine boekje in de Slibreeks, met het land
schap van het Thailand, is gezegd dat het het landschap van de ziel neerzet.
Dat zou zo kunnen zijn, hoewel ik niet weet niet wat ziel is.
36